Terug
Gepubliceerd op 04/09/2024

Besluit  Gemeenteraad

ma 02/09/2024 - 20:00

Retributiereglement op het kortparkeren en het parkeren in een blauwe zone. Aanpassing reglement als gevolg van gewijzigde wetgeving.

Aanwezig: Anouk Beels, raadslid-voorzitter
Sophie De Wit, burgemeester
Mark Vanhecke, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, schepenen
Glenn Anné, Peter Apers, Cristel Bal, Nicole Caremans, Joris De Bie, Guido D'Eer, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Paul De Wilde, Nadine Francus, Yves Hulin, Mike Schuurmans, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Kris Wils, raadsleden
Peter van Mechelen, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Bart Lambrecht, 2e schepen

De gemeenteraad besloot om het retributiereglement op kortparkeren en het parkeren in een blauwe zone aan te passen.

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

Artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162 van de grondwet.

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen , en meer specifiek artikel 42 §3 .

Het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, en van het gebruik van de openbare weg, en latere wijzigingen.

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens, met later wijzigingen.

Het decreet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010.

Het ministerieel besluit van 9 januari 2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart.

Het ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap.

De wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, en het Koninklijk Besluit van 22 december 2003 tot aanwijzing van de zware overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer.

Het ministerieel besluit van 18 december 1991 waarbij de personen die de bewonerskaart kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart uit te reiken, worden aangewezen en waarbij het model ervan alsmede de nadere regels voor uitreiking en voor gebruik worden bepaald.

De publicatie op 26 juli 2010 in het Belgisch Staatsblad van de wet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen door de parkeerbedrijven, meer bepaald art. 10/3. De in artikel 10/1 bedoelde retributies of belastingen worden ten laste gelegd van de houder van de nummerplaat.

Het retributiereglement op het kortparkeren en het parkeren in een blauwe zone werd goedgekeurd in gemeenteraad van 30/05/2022.

Omwille van de nieuwe invorderingswetgeving is het noodzakelijk om de kost bij aanmaningen aan te passen. Voor bedragen onder 150 euro mag er maximaal 20 euro kost in rekening gebracht worden.

Het huidige retributiereglement voorziet een kost van € 2,50 voor de eerste aanmaning, wat niet in lijn is met de geldende wetgeving. Deze dient kosteloos te zijn.
Vervolgens voorziet het retributiereglement een kost van € 3,75, wat wel binnen de grenzen van de nieuwe wetgeving valt. 

Wat betreft de pre-minnelijke fase bij de deurwaarder: Voorheen kon de deurwaarder een minnelijke fase starten waarbij hij onderzoek deed in het rijksregister, de juistheid van het dossier controleerde, solvabiliteit controleerde, enzovoort. De kosten hiervan kon hij rechtstreeks doorberekenen aan de verweerder, maar dit is niet langer mogelijk.

In andere steden en gemeenten stelt Apcoa voor om een eerste kosteloze aanmaning te versturen, in overeenstemming met de wetgeving. Vervolgens een tweede aanmaning met een verhoging van € 10,00. Daarna kan eventueel een derde aanmaning worden verstuurd met weer een verhoging van € 10,00. Pas daarna kan de overdracht aan de deurwaarder plaatsvinden. De deurwaarder brengt hiervoor € 15,00 in rekening. Deze kosten kunnen door de gemeente gedragen worden indien gewenst.

Een andere optie is om te werken met een dwangbevel net zoals bij de andere vorderingen binnen het lokaal bestuur. Hierbij ontvangt Apcoa een uitvoerbare titel van de gemeente, waarmee de deurwaarder aan de slag kan voor het opstellen van het dwangbevel. Dit wordt vervolgens aan de financieel directeur aangeboden ter ondertekening (digitaal), waarna het deurwaarderskantoor het kan uitvoeren. Door het invoeren van een dwangbevel kunnen de kosten voor de minnelijke fase via het deurwaarderskantoor alsnog verhaald worden op de verweerder.

Let op: deze wetgeving is uitsluitend van toepassing op consumenten, maar Apcoa adviseert om "ook voor de bedrijven hetzelfde invorderingstraject te hanteren. In een latere fase, namelijk de deurwaardersfase, lijkt het echter wel ‘eerlijk’ om het gerechtelijke traject op te splitsen, aangezien de kosten in deze fase gelijk zijn."

De gemeente heeft de mogelijkheid om toe te treden tot het centraal parkeerregister, waardoor verbalisanten via een digitaal platform kunnen nagaan of een voertuig is geregistreerd aan een persoon met een handicap.
In artikel 3 wordt reeds de mogelijk toegevoegd voor personen die in het bezit zijn van een parkeerkaart voor personen met een handicap om de fysieke parkeerkaart achterwege te laten indien ze correct zijn geregistreerd in het centraal parkeerregister.

Door de nieuwe invorderingswetgeving dient het retributiereglement aangepast te worden. Door de aanpassingen door te voeren zoals voorgesteld door Apcoa zal de procedure voor kortparkeren en het parkeren in blauwe zone gelijkaardig verlopen zoals bij de vorderingen die opgevolgd worden door het Lokaal Bestuur.

Het collegebesluit d.d. 19.08.2024.

Publieke stemming
Aanwezig: Anouk Beels, Sophie De Wit, Mark Vanhecke, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, Glenn Anné, Peter Apers, Cristel Bal, Nicole Caremans, Joris De Bie, Guido D'Eer, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Paul De Wilde, Nadine Francus, Yves Hulin, Mike Schuurmans, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Kris Wils, Peter van Mechelen
Voorstanders: Anouk Beels, Sophie De Wit, Mark Vanhecke, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, Glenn Anné, Peter Apers, Cristel Bal, Nicole Caremans, Joris De Bie, Guido D'Eer, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Paul De Wilde, Nadine Francus, Yves Hulin, Mike Schuurmans, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Kris Wils
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.

Artikel 1

Voor het resterend termijn van het vigerend retributiereglement, meer bepaald van 1 oktober 2024 en eindigend op 31 december 2025 een gemeentelijke retributie te vestigen voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg.

Dit reglement beoogt het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is én waar een blauwe zone-reglementering of kortparkeren van toepassing is.

Onder openbare weg verstaat men de wegen en hun trottoirs of nabijgelegen bermen die eigendom zijn van de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke overheden.

Onder met een openbare weg gelijkgestelde plaatsen verstaat men de parkeerplaatsen gelegen op de openbare weg, zoals vermeld in artikel 4, §2, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten.

 Artikel 2

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

- Een forfaitair bedrag van € 25 per dag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is (de maximale duur toegelaten door de verkeersborden).

De door de gebruiker gewenste parkeerduur wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig van een geldige parkeerschijf, overeenkomstig artikel 27.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975.

Deze reglementering is niet van toepassing op de bewoners die de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart, overeenkomstig het ministerieel besluit van 18 december 1991 zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig. De gemeente Aartselaar kent géén bewonerskaarten toe.

 Artikel 3

Worden vrijgesteld van de gemeentelijke retributie op plaatsen waar een blauwe zone reglementering van toepassing is:

- De personen met een handicap, mits zij de afgeleverde parkeerkaart voor personen met een handicap, uitgereikt door de daartoe bevoegde instantie, zichtbaar aanbrengen of geregistreerd zijn in het centraal parkeerrechtenregister. Deze voertuigen hoeven geen parkeerschijf te leggen.

 Artikel 4

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat.

De retributie is verschuldigd zodra het voertuig langer geparkeerd is dan de tijd die toegelaten is door de verkeersborden, en is betaalbaar door overschrijving op de rekening van de gemeente of haar concessiehouder; deze laatste mogelijkheid wordt enkel aangeboden als de gebruiker opteert
voor de toepassing van het forfaitair tarief.

 Artikel 5

Als de parkeerschijf niet zichtbaar achter de voorruit van zijn voertuig is geplaatst of in geval de gebruiker de pijl niet op het streepje plaatst dat volgt op het tijdstip van aankomst of indien de gebruiker de aanduidingen wijzigt zonder dat het voertuig de parkeerplaats heeft verlaten, wordt de gebruiker steeds geacht te kiezen voor de betaling van het in artikel 2 bedoelde forfaitaire tarief.

Bij toepassing van het hierboven vermelde forfait, brengt de de gemeente of haar concessiehouder een uitnodiging om de retributie binnen de vijf dagen te betalen aan op de voorruit van het voertuig.

 Artikel 6

De invorderingsprocedure voor consumenten aan te passen om in overeenstemming te zijn met de nieuwe invorderingswetgeving en in overeenstemming te brengen met de invorderingsprocedure zoals in het lokaal bestuur.

Bij niet-betaling wordt een eerste kosteloze aanmaning verstuurd. Vervolgens een tweede aanmaning met een verhoging van € 10,00. Daarna kan eventueel een derde aanmaning worden verstuurd met weer een verhoging van € 10,00.

Bij niet-betaling na bovenstaande aanmaningen ontvangt de concessiehouder een uitvoerbare titel van de gemeente, waarmee de deurwaarder aan de slag kan voor het opstellen van het dwangbevel. Dit wordt vervolgens aan de financieel directeur aangeboden ter ondertekening (digitaal), waarna het deurwaarderskantoor het kan uitvoeren. Door het invoeren van een dwangbevel kunnen de kosten voor de minnelijke fase via het deurwaarderskantoor alsnog verhaald worden op de verweerder.

 

Voor andere partijen dan consumenten is dezelfde invorderingsprocedure van toepassing: bij niet-betaling wordt een eerste kosteloze aanmaning verstuurd. Vervolgens een tweede aanmaning met een verhoging van € 10,00. Daarna kan eventueel een derde aanmaning worden verstuurd met weer een verhoging van € 10,00.

Tenslotte, als betaling uitblijft, wordt het dossier toevertrouwd aan een gerechtsdeurwaarder voor verdere inning.

De gerechtsdeurwaarder zet de invordering verder volgens de regels van het gemeen recht door middel van het organiseren van een doorgedreven minnelijke invordering met als doel om de invordering via gerechtelijke weg te vermijden. De kosten van deze minnelijke invordering bedragen maximaal € 25 en zijn ten laste van de debiteur.

Bij niet-betaling na de minnelijke pogingen, ondernomen door de gerechtsdeurwaarder, zal deze laatste de invordering gerechtelijk verder zetten.

De kosten, rechten en uitschotten blootgesteld in alle fasen van de invordering van de verschuldigde bedragen vallen ten laste van de debiteur van de retributie en zullen toegevoegd worden aan het initieel verschuldigd bedrag (bedrag van de retributie en administratieve kosten). Deze kosten, rechten en uitschotten worden berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 november 1976 dat het tarief vastlegt van de akten verricht door de gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van sommige toelagen.

 Artikel 7

Voortaan het vaststellen van het tarief en de bepaling van de wijze van inning hiervan te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 Artikel 8

Onderhavig reglement treedt onmiddellijk in voege en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.