De gemeenteraad besliste de wijzigingen aan het huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen in het kader van het bijzetten van assen van overleden gezelschapsdieren en de regelgeving betreffende de sterretjesweide, met ingang van 1 oktober 2024 goed te keuren.
De wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, met latere wijzigingen;
Het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, met latere wijzigingen;
Het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, met latere wijzigingen;
Het decreet van 9 februari 2024 tot wijziging van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;
Het gemeenteraadsbesluit van 24 november 2004 houdende een politieverordering op de begraafplaats en lijkbezorging.
Op 9 februari 2024 heeft het Vlaams Parlement de definitieve tekst goedgekeurd en bekrachtigd van het decreet dat wijzigingen zal aanbrengen in het decreet van 16 januari 2004 over begraafplaatsen en lijkbezorging. Deze wijzigingen zijn op 15 maart 2024 in werking getreden.
Hierdoor wordt het mogelijk gemaakt dat de as van één of meerdere eerder overleden en gecremeerde gezelschapsdieren samen met de overleden eigenaar begraven of bijgezet wordt op de begraafplaats.
Alsook wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om het artikel 44 van het huishoudelijk reglement verder uit te breiden dat de regelgeving van de sterretjesweide concreet maakt in een nieuw artikel 54.
Het is aan de gemeenteraad om daartoe het initiatief te nemen, namelijk door die begraving of bijzetting op te nemen in het reglement op de begraafplaats.
Het is aan de gemeenteraad om daartoe het initiatief te nemen om ouders die een levenloos geboren kind hebben de gelegenheid te geven om op deze manier hun kind te herdenken.
Enig artikel
Het huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen van 23 november 2015 als volgt te wijzigen:
Huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen
Hoofdstuk I - Algemeenheden
I.1 Definities
Artikel 1
In dit reglement wordt bedoeld met:
I.2 Wie mag te Aartselaar begraven worden
Artikel 2
Op de gemeentelijke begraafplaatsen mogen de stoffelijke resten worden bezorgd van personen die
I.3 Dag en uurregeling voor begrafenissen
Artikel 3
Het aanbieden van stoffelijke overschotten is mogelijk van maandag tot zaterdag.
Het is niet toegelaten op zon- en wettelijke feestdagen.
Plaats en het tijdstip wordt bepaald door de burgemeester of zijn aangestelde.
Artikel 4
De begraafplaatsen zijn permanent toegankelijk voor het publiek.
Hiervan kan worden afgeweken bij besluit van de burgemeester.
Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen op bevel van de burgemeester tijdelijk worden gesloten.
Hoofdstuk II – Ruimtelijk beheer op de begraafplaatsen
II.1 De Begraafplaatsen
Artikel 5
De gemeente Aartselaar beschikt over twee begraafplaatsen , nl. de gemeentelijke begraafplaats in de Lindelei en de begraafplaats rondom de Sint-Leonarduskerk op het Laar.
Op de begraafplaats rondom de Sint-Leonarduskerk zijn enkel nog bijzettingen in een reeds bestaande grafconcessie mogelijk.
II.2 Indeling van de begraafplaats
Artikel 6
De gemeentelijke begraafplaatsen zijn ingedeeld in percelen met individuele niet-geconcedeerde en gemeenschappelijke geconcedeerde graven, nissen, urnenvelden en strooiweiden.
Elk perceel heeft een eigen kenletter, is ingedeeld in rijen, en binnen elke rij wordt aan elk graf een nummer toegekend.
De burgemeester of zijn aangestelde bepaalt op welke percelen of delen van percelen niet-geconcedeerde graven, nissen, urnenvelden of strooiweiden ingericht worden.
Hij bepaalt eveneens in welke volgorde er op de onderscheiden percelen begraven wordt.
De onderscheiden percelen worden aangeduid op de plannen van de begraafplaatsen.
II. 3 Herdenkingszuilen strooiweide
Artikel 7
Nabij elke strooiweide wordt een herdenkingszuil opgericht waarop herdenkingsplaatjes kunnen worden aangebracht van overledenen, wiens as werd uitgestrooid op de gemeentelijke begraafplaats.
Om de uniformiteit te bewaken dienen deze herdenkingsplaatjes via het gemeentebestuur besteld te worden.
Deze plaatjes kunnen door het gemeentebestuur na 15 jaar, volgend op het jaar van overlijden verwijderd worden.
II.4 Kinderperk
Artikel 8
Op de gemeentelijke begraafplaats (Lindelei) worden op perceel B enkele rijen voorbehouden voor de begraving van kinderen die in leven de volle leeftijd van 7 jaar niet bereikt hebben en voor kinderen bedoeld bij artikel 15, § 2 van het decreet (levenloos geboren kinderen die de levensvatbaarheidgrens nog niet bereikt hebben)
II.5 Herdenkingsmonument Oud-strijders
Artikel 9
Op de gemeentelijke begraafplaats is een herdenkingsmonument opgericht voor de burgerlijke en militaire slachtoffers uit de wereldoorlogen 1914-1918 en 1940-1945.
Het onderhoud ervan is ten laste van het gemeentebestuur.
Hoofdstuk III – Ordemaatregelen
Artikel 10
Op de begraafplaatsen is het verboden gelijk welke daad te stellen of een houding aan te nemen die de welvoeglijkheid van de begraafplaats en het eerbied verschuldigd aan de overledenen stoort of kan storen.
Artikel 11
De gemeente is niet belast met de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen ten nadelen van de nabestaanden zouden gepleegd worden.
Hoofdstuk IV – Lijkenvervoer
Artikel 12
Het lijkenvervoer gebeurt door private ondernemingen of door personen, hiertoe opgeleid, onder toezicht van de burgemeester.
Het vervoer van stoffelijke overschotten, gekist of in een lijkwade, gebeurt op de meest passende wijze.
Het vervoer van asurnen is vrij, doch dient op de meest passende wijze te gebeuren.
Het transport dient steeds via de kortst mogelijke afstand te gebeuren.
Het vervoer van stoffelijke overschotten naar een andere gemeente is verboden, behoudens machtiging van de burgemeester of zijn gemachtigde.
Wanneer het voor de openbare gezondheid noodzakelijk is dat de begraving vroeger plaats heeft, zal de burgemeester, na advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand te hebben ingewonnen, datum en uur van de begraving bepalen.
Hoofdstuk V – Graven en nissen
V.1 Niet-geconcedeerde graven, nissen en urnenveld
Artikel 13
De personen behorend tot de in artikel 2 vermelde categorieën 1 tot en met 3 kunnen zonder concessie op de begraafplaats begraven worden in een graf of urnenveld, worden bijgezet in een columbariumnis of worden uitgestrooid op de strooiweide.
Artikel 14
In elk niet-geconcedeerde graf, een urnengraf of een nis mag slechts één stoffelijk overschot van een persoon worden begraven. In de niet- geconcedeerde columbariumelement of urnenkelder mag slechts één urne worden bijgezet of begraven.
Artikel 15
Een niet- geconcedeerde grond, urnengraf of nis wordt gedurende een periode van 10 jaar bewaard.
Na afloop van deze termijn kan dergelijk graf worden verwijderd of leeggemaakt, nadat gedurende één jaar een afschrift van de beslissing tot verwijdering van graven werd uitgehangen aan de ingang van de begraafplaats én bij het graf, het urnengraf of de nis.
Belanghebbenden beschikken over een termijn van één jaar- te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking - om de graftekens weg te nemen.
Na deze termijn worden zij van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente.
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.
Na verloop van de termijn worden de graven ontruimd zonder ceremonie.
De stoffelijke resten worden begraven in een gezamenlijk graf (knekelput).
Wanneer niet geconcedeerde columbariumnissen of urnengraven worden vrijgemaakt, zorgt het gemeentebestuur voor een verstrooiing van de as op de verstrooiingsweide(n) van de begraafplaats. De verstrooiing zal worden aangekondigd aan de ingang van de begraafplaats. De nabestaanden kunnen indien gewenst, na verloop van de termijn van kennisgeving, een afspraak maken om desgewenst alsnog aanwezig te zijn bij de asverstrooiing.
Tijdens een collectieve verstrooiing kan de begraafplaats tijdelijk gesloten worden voor bezoekers.
Een niet geconcedeerd graf, columbariumnis of urnenveld kan omgezet worden naar een begraafplaatsconcessie mits betaling van de ontgravingstaks.
Artikel 16
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne uit een niet-geconcedeerd perceel of nis, bij toepassing van artikel 24 en 24 bis van het decreet, moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner én de bloedverwanten van de eerste graad.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan ingediend worden zolang de procedure van ontruiming van de niet-geconcedeerde graven loopt.
De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slecht éénmaal worden ingediend.
Wanneer de thuisbewaring ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van de gemeentelijke begraafplaats of kan de asurne terug worden bijgezet of begraven worden in een begraafplaatsconcessie.
V.2 Geconcedeerde begravingen en bijzettingen
V.2.1 Algemene bepalingen
Artikel 17
Met toepassing van artikel 6, 2de alinea van het decreet, wordt de bevoegdheid voor het verlenen en het hernieuwen van begraafplaatsconcessies en het terugnemen van verwaarloosde concessies opgedragen aan het college van burgemeester en schepenen.
De concessies worden verleend conform de modaliteiten van dit reglement en de tarieven voorzien in het retributiereglement .
Artikel 18
Een geconcedeerde grond, urnengraf of nis is voor maximaal twee personen.
Het college van burgemeester en schepenen kan op gemotiveerde aanvraag van ieder belanghebbende afwijkingen op deze regel toestaan.
Artikel 19
Op de gemeentelijke begraafplaats (Lindelei) worden concessies verleend die betrekking hebben op een perceel grond, een nis in het columbarium of een urnengraf in het urnenveld.
Deze begraafplaatsconcessies worden niet toegekend vóór het overlijden van één van de begunstigden of van de enige begunstigde.
Artikel 20
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurn uit een begraafplaatsconcessie, bij toepassing van artikel 24 en 24 bis van het decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging, zoals tot op heden gewijzigd, moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten van de eerste graad.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan ingediend worden zolang de termijn van de concessie loopt of tot zolang de procedure van de hernieuwing van de concessie loopt.
De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts eenmaal worden ingediend.
De geconcedeerde nis wordt gedurende een termijn van twee jaar bewaard.
De bewaringstermijn heeft geen invloed op de oorspronkelijk toegekende concessietermijn.
Wanneer de thuisbewaring na een termijn van twee jaar ophoudt, kan de as van de overledenen uitgestrooid worden op de strooiweide van de gemeentelijke begraafplaats of kan de asurn terug worden bijgezet of begraven worden in een begraafplaatsconcessie.
Wanneer op het ogenblik van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring, door de nabestaanden reeds gekozen wordt om de asurnen niet meer terug te brengen of wanneer door de nabestaanden gekozen wordt voor asverstrooiing op een andere plaats dan de begraafplaats, dan worden de modaliteiten van artikel 28 van het huishoudelijk reglement toegepast.
Wanneer de concessie tijdens een periode van bewaring moet hernieuwd worden, zijn de modaliteiten van de hernieuwing van een concessie , opgenomen in het huishoudelijk reglement van toepassing. Wanneer de concessie, tijdens de periode van de bewaring niet hernieuwd wordt , is deze vervallen. Wanneer, na een termijn van twee jaar, de asurnen niet worden teruggebracht naar de begraafplaats, wordt de concessie ambtshalve opgeheven.
De betaalde concessieprijs kan geheel noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.
V.2.2 Concessieaanvraag
Artikel 21
Een concessie wordt schriftelijk aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen. De concessieaanvraag vermeldt de identiteit van de referentiepersoon en identiteit van de begunstigde(n).
De concessietermijn neemt aanvang op de datum van de eerste begraving en eindigt na verloop van de toegestane termijn. De concessie is niet overdraagbaar. De houder beschikt over het exclusieve recht om te bepalen wie gebruik kan maken van de concessie.
V.2.3 Concessietermijn
Artikel 22
De concessies worden verleend voor een periode van 20 jaar.
V.2. 4 Concessiehernieuwingen
Artikel 23
De concessies kunnen op aanvraag van een belanghebbende hernieuwd worden. De hernieuwing kan enkel geweigerd worden indien blijkt dat dat de concessie op moment van aanvraag verwaarloosd is.
De duur van een hernieuwing bedraagt maximaal 20 jaar.
Overeenkomstig art 7§2 van decreet wordt minstens één jaar voor het verstrijken van concessietermijnen of van de hernieuwingen een akte opgemaakt , waarin wordt meegedeeld welke concessies kunnen worden hernieuwd. Een aanvraag tot hernieuwing moet ingediend worden voor het verstrijken van de concessie bij het college van burgemeester en schepenen.
Een afschrift van deze akte wordt één jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen.
Artikel 24
Een hernieuwing zonder bijzetting
De aanvraag dient ingediend te worden voor de vervaldatum van de concessie. De concessie wordt hernieuwd voor een periode van maximum 20 jaar en tegen het tarief en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag. Als er geen aanvraag voor vernieuwing is, vervalt de concessie.
Een hernieuwing met bijzetting
Naar aanleiding van een nieuwe bijzetting (begraving) kan op uitdrukkelijke aanvraag van iedere belanghebbende de concessie worden hernieuwd.
Indien er geen hernieuwing wordt aangevraagd tijdens of na de begraving én indien deze begraving zich minder dan 10 jaar vóór het verstrijken van de concessie voordoet, dan moet het graf voor een termijn van 10 jaar behouden blijven. De termijn begint te lopen vanaf de datum van het overlijden.
Artikel 25
De hernieuwing vermeld in artikel 24 wordt proportioneel berekend a rato van het aantal jaren dat de vervaldatum van de bestaande concessie overschrijdt.
Artikel 26
Door de wet van 20 juli 1971 werden de eeuwigdurende concessies afgeschaft en omgezet in hernieuwbare concessies van 50 jaar. Op verzoek van ieder belanghebbende kunnen deze kosteloos worden hernieuwd.
Artikel 27
Er mogen geen bijzettingen gebeuren in concessies waarvan de termijn verstreken is.
V.2.5 Vroegtijdige beëindiging concessie
Artikel 28
Een begraafplaatsconcessie kan, ná de verplichte grafrust van 10 jaar, vroegtijdig worden teruggenomen op verzoek van iedere belanghebbende of ingeval van vastgestelde verwaarlozing overeenkomstig artikel 46.
Gedurende 6 maanden zal een bericht worden aangeplakt aan het graf. In dit bericht zal worden vermeld dat een belanghebbende deze concessie niet wenst te behouden en dat het graf zal ontruimd worden. Het bericht zal ook vermelden waar men terecht kan om hiertegen een bezwaar te uiten.
Het college van burgemeester en schepenen kan 6 maanden na aanplakking – én op voorwaarde dat er geen bezwaar werd geuit de concessie terugnemen.
Artikel 29
Wanneer een concessie om welke reden dan ook een einde neemt, worden de nog bestaande ondergrondse constructies en de graftekens die niet zijn weggenomen eigendom van het gemeentebestuur.
De betaalde concessieprijs kan geheel noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.
V.2. 6. Vervallen concessies
Artikel 30
De gronden, nissen en urnengraven die het voorwerp uitmaken van vervallen grafconcessies worden ontruimd bij beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
Indien de graftekens niet worden weggenomen binnen de gestelde termijn, zullend deze door het gemeentebestuur worden verwijderd.
Hoofdstuk VI - Grafmonumenten
VI. 1. Algemene bepalingen
Artikel 31
Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich er tegen verzetten, heeft eenieder recht op het laten plaatsen van graftekens zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder.
Artikel 32
Het plaatsen van een grafteken of zerk vereist steeds een voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en schepenen.
Het verzoek tot plaatsen van een grafzerk vermeldt volgende gegevens:
Er mogen geen graftekens geplaatst worden zonder vergunning en zonder de verantwoordelijke van de begraafplaats hiervan in kennis te hebben gesteld.
Deze zal de juiste ligging van het graf of de concessie en de rooilijn aanduiden.
Graftekens die zonder vergunning geplaatst werden, kunnen worden verwijderd op kosten van diegenen die ze geplaatst hebben.
Artikel 33
Aan elk graf en elke nis is het aangewezen om een gedenkteken of plaatje te voorzien waarop minstens volgende gegevens van de overledene worden vermeld:
Artikel 34
Enkel het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om in het kader van de inrichting en de aanleg van de begraafplaats individuele afwijkingen aan grafzerken toe te staan.
VI. 2. Beplantingen, bloem en sierstukken
Artikel 35
Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen.
VI.2 1. Graf
Artikel 36
1.Beplantingen
Niet schadelijke of hinderlijke beplantingen worden toegestaan in de losse bodem van het graf.
Deze beplantingen mogen niet buiten de standaardafmetingen van het graf overhellen of uitgroeien.
2.Sierstukken
Het is geoorloofd een graf te versieren met sierstukken zoals bloempotten, kransen en beelden die geen aanstoot geven. Deze moeten wel worden verwijderd indien zij stuk of van geen nut meer zijn.
De bloemen en planten die op graven worden aangebracht moeten steeds in goede staat zijn.
Zo niet zullen ze worden opgeruimd door het gemeentebestuur.
VI.2.2. Columbarium en strooiweide
Artikel 37
Op de afdekplaat van een columbariumnis kan een siervaasje worden aangebracht.
Aangebrachte bloemen mogen de naburige platen niet bedekken.
Het is verboden permanente sierstukken te bevestigen aan het columbarium of deze neer te leggen op de strooiweide. Bloemstukken en bloemenkransen kunnen naar aanleiding van een bijzetting of asverstrooiing aan de voet van het columbarium en aan de rand van de strooiweide worden neergelegd. Nadat de bloemen zijn afgestorven worden deze verwijderd door de gemeentelijke diensten.
VI.2.3 Urnenveld
Artikel 38
Het is verboden om beplanting, bedekkingsmateriaal of andere voorwerpen te plaatsen tussen de ruimte van de gedenkstenen.
Het is verboden om op de gedenksteen vaste constructies te plaatsen of vaste beplanting aan te brengen.
VI. 2. 4. Grafmonumenten
VI. 2. 4 .1 Grafmonumenten op niet geconcedeerde gronden
Artikel 39
Een grafteken op een niet geconcedeerd graf mag slechts voorzien worden van een sokkel al dan niet met verticale grafsteen of voorzien van een ander gedenkteken, indien de afmetingen van de horizontale bovenplaat ( sokkel ) 50 cm lang is en 98 cm breed.
De materiaalkeuze is vrij.
Indien een verticale plaat wordt aangevraagd , mag deze de maximale hoogte van 100 cm niet overschrijden en dient deze 3cm van de achterzijde van de horizontale bodemplaat geplaatst te worden
VI. 2. 4 .2 Grafmonumenten op geconcedeerde gronden
Artikel 40
Een grafteken of zerk op een geconcedeerd graf moet 250 cm lang zijn en 98 cm breed.
De materiaalkeuze is vrij.
VI. 2. 4 .3 Afdekplaten op geconcedeerde en niet geconcedeerde columbariumnis
Artikel 41
Om de uniformiteit te bewaken, dienen de afdekplaten van een columbariumnis via het gemeentebestuur besteld te worden via een standaardformulier dat het bedrag, de te graveren tekst en de identiteit van de aan aanvrager weergeeft.
Voor het overige kunnen de afdekplaten van het columbarium aan de achterzijde van het monument vrij besteld worden.
VI. 2. 4 .4 Afdekplaten op geconcedeerde en niet - geconcedeerde urnenveld
Artikel 42
Om de uniformiteit te bewaken, dienen de afdekplaten van een urnenveld verplicht via het gemeentebestuur besteld te worden via een standaardformulier dat het bedrag, de te graveren tekst en de identiteit van de aan aanvrager weergeeft.
VI. 2. 4 .5 Naamplaatjes herdenkingszuil strooiweide
Artikel 43
Om de uniformiteit te bewaken, dienen de herdenkingsplaatjes aan de strooiweide verplicht via het gemeentebestuur besteld te worden via een standaardformulier dat het bedrag, de te graveren tekst en de identiteit van de aan aanvrager weergeeft.
VI. 2. 4 .6 Grafmonument kinderperk
Artikel 44
Indien een grafteken of zerk op het kinderperk wordt aangebracht moet deze 100 cm lang en 60 cm breed zijn. De materiaalkeuze is vrij.
Voor kinderen bedoeld bij art. 15§2 van het decreet (levenloos geboren kinderen die de levensvatbaarheidgrens nog niet bereikt hebben) is een plaats voorzien waar een herdenkingssymbool kan worden aangebracht.
Artikel 45
Bij overtreding van bovenstaande bepalingen (artikelen 39 tot en met 44) kunnen niet reglementaire elementen op risico en geheel ten laste van de overtreder worden opgeruimd door de gemeentelijke diensten. De overtreder kan na afloop geen verhaal halen op de verwijderde stukken.
Hoofdstuk VII - Onderhoud en verwaarlozing van graven
Artikel 46
Het onderhoud van de percelen en grafmonumenten op de begraafplaatsen rust op de concessionaris.
De verantwoordelijke families moeten ieder grafteken dat bouwvallig of vervallen is, laten wegnemen of herstellen.
Verwaarlozing kan worden vastgesteld als een graf doorlopend onzindelijk, vervallen, ingestort, bouwvallig of door plantengroei overwoekerd is.
Verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester.
Die akte blijft een jaar bij het graf en wordt tevens aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.
De vaststelling van de verwaarlozing wordt, zo mogelijk, schriftelijk ter kennis gebracht van de gekende nabestaanden.
Na het verstrijken van deze termijn en bij niet-herstelling is het college van burgemeester en schepenen gemachtigd om de concessie te beëindigen.
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van het grafmonument en de stoffelijke resten.
Wanneer een grafmonument zodanig verwaarloosd is dat deze een gevaar vormt voor de nabije omgeving, dan kan de burgemeester optreden om de toestand van de nabijgelegen grafmonumenten te vrijwaren.
Hoofdstuk VIII - Ontgravingen
VIII.1. Algemene bepalingen
Artikel 47
Ontgravingen vóór het verstrijken van de tienjarige grafrust zijn enkel mogelijk op bevel van de gerechtelijke overheid en op verzoek van belanghebbenden wegens ernstige redenen, mits een voorafgaande machtiging van de burgemeester.
De kosten voor een ontgraving zijn vastgelegd in een retributiereglement .
Deze retributie is niet verschuldigd voor een ontgraving op bevel van de gerechtelijke overheid.
Artikel 48
Een aanvraag tot ontgraving dient door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner en de bloedverwanten van de 1ste graad schriftelijk worden gericht aan de burgemeester.
Ingeval van herbegraven moet vooraf een toelating tot herbegraven worden bekomen op een gemeentelijke begraafplaats of een begraafplaats buiten de gemeente.
Het stoffelijk overschot moet onmiddellijk naar de nieuwe bestemming worden vervoerd en begraven, mits inachtneming van alle voorschriften ter zake.
Ingeval van crematie, wordt de as behandeld overeenkomstig artikel 19 tot 24 van het decreet.
Artikel 49
Er wordt geen ontgraving toegestaan voor overbrenging van een stoffelijk overschot naar een niet-geconcedeerd graf of voor overbrenging van een asurn naar een niet-geconcedeerde nis.
Er kan wel toelating verleend worden asuitroooiing of retroactieve thuisbewaring van de as.
Artikel 50
De begraafplaats wordt gesloten op het tijdstip van een ontgraving. Dag en uur worden door de burgemeester bepaald. Enkel door de burgemeester gerechtigde personen worden bij de ontgraving toegelaten.
VIII.2. Sluiting van de begraafplaats
Artikel 51
De concessiehouder kan ingeval van sluiting en/of wijziging van de bestemming van de begraafplaatsen geen aanspraak maken op enige schadevergoeding.
De concessiehouder kan ingeval van intrekking van een geconcedeerde grond, columbarium nis of urnenveld wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden geen aanspraak maken op enige schadevergoeding.
Artikel 52
De concessiehouders hebben enkel recht op de kosteloze verwerving van een grondperceel van eenzelfde oppervlakte of van een columbariumnis of urnenveld van hetzelfde volume, op een gemeentelijke begraafplaats of een begraafplaats buiten de gemeente, tot het eind van de concessietermijn.
De eventuele kosten van de overbrenging van de stoffelijke overschotten, urnen of graftekens zijn ten laste van het gemeentebestuur.
Hoofdstuk IX – Graven van lokaal historisch belang
Artikel 53
In overeenstemming met artikel 26 van het decreet en de omzendbrief 2006/03 van 10 maart 2006 bepaalt het college van burgemeester en schepenen autonoom welke graven van lokaal historisch belang zijn.
De lijst van de graven van lokaal historisch belang kan enkel grafmonumenten bevatten, waarvan de concessie is opgeheven of die in aanmerking komen voor ontruiming.
Op de lijst zullen enkel de grafmonumenten opgenomen worden die een historische, artistieke, volkskundige of socio-culturele waarde hebben en die niet beschermd zijn als monument overeenkomstig het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten.
Deze grafmonumenten worden gedurende 50 jaar bewaard. Deze termijn is verlengbaar.
Het onderhoud is ten laste van de gemeente.
Hoofdstuk X - Sterretjesweide
Artikel 54
Een sterretjesweide is een plaats op het kerkhof dat speciaal gereserveerd wordt om levenloos geboren kindjes te herdenken. Het is dus niet de bedoeling om op deze plaats stoffelijke overschotten te begraven of uit te strooien maar enkel het kindje te herdenken d.m.v. een symbool aan de zuil.
Dit symbool zal enkel door het gemeentebestuur ter beschikking worden gesteld. Het tarief voor de aankoop van deze symbolen wordt vastgesteld door het lokaal bestuur. De plaatsing en het onderhoud van het naamplaatje gebeurt enkel door de begraafplaatsmedewerker.
Elke aanvraag tot plaatsing of verlenging van een symbool dient te gebeuren door minstens één van beide ouders. De duur voor het behouden van het symbool wordt beperkt tot 40 jaar vanaf de datum van aanvraag. Hiervoor worden geen kosten aangerekend. Na het verstrijken van deze periode worden de aanvrager(s) hiervan in kennis gesteld en kan door hen gratis een verlenging worden aangevraagd voor een nieuwe periode van 20 jaar. Bij gebrek aan verlenging wordt het symbool verwijderd. Indien gewenst kan/kunnen de aanvrager(s) bij niet-verlenging het symbool binnen een termijn van 6 maanden komen ophalen bij de gemeentediensten.
De sterretjesweide is bedoeld voor levenloos geboren kindjes waarvan minstens één ouder een link heeft met de gemeente. Verder zijn er geen voorwaarden aan verbonden.
Op de sterretjesweide mogen geen persoonlijke ornamenten geplaatst worden en mogen verwijderd worden door de begraafplaatsmedewerker.
Hoofdstuk XI – Samen begraven met een gezelschapsdier
Artikel 55
De urne met het as van een eerder overleden en gecremeerde gezelschapsdier kan bijgezet of mee begraven worden. Dit kan echter enkel op het moment van de initiële begraving. Een bijzetting op een later tijdstip is niet toegestaan. De mogelijkheden met betrekking tot de bij te plaatsen urne(s) worden op voorhand met de grafmaker besproken.
Met het gezelschapsdier wordt elk dier bedoeld dat tam is en traditioneel in huis gehouden wordt voor gezelschap of emotionele steun.
De urne mag niet biologisch afbreekbaar zijn om asvermenging te voorkomen.
Het is bijgevolg ook niet toegestaan een gezelschapsdier uit te strooien op de strooiweide.
De urne van het dier maakt geen deel uit van een concessie en kan bijgevolg bijgezet worden in geconcedeerde en niet-geconcedeerde graven. De urne van het dier mag echter nooit de plaats van een persoon innemen.
Bij de beëindiging van het perceel waar het gezelschapsdier mee begraven ligt, zal de as van het gezelschapsdier uitgestrooid worden op een daartoe voorziene plek buiten de gemeentelijke begraafplaatsen.
Hoofdstuk XII – Slotbepaling
Artikel 56
Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.