hecht zijn goedkeuring aan de notulen van zijn vergadering van 28.4.2025.
De grondwet, artikel 170 §4.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op tweede verblijven – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed. Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 nodig:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar aangifte te doen van het tweede verblijf dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente. De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige.
De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk één maand na de aanwending als tweede verblijf, de ingebruikneming of de eigendomsverwerving.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van het tweede verblijf dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst. De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 8 van het Decreet van 30 mei 2008 bepaalt dat voor een overtreding waarvoor een belastingverhoging kan worden opgelegd niet ook een administratieve geldboete kan worden opgelegd, is het nodig om ook artikel 12 te wijzigen:
Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Deze geldboete kan niet worden opgelegd voor een schending van de aangifteverplichting bepaald onder artikel 6. Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Door het gebruik van een woongelegenheid als tweede verblijf, leveren de bewoners of verblijfhouders van het tweede verblijf geen bijdrage in de gemeentelijke fiscaliteit. Om die reden wordt voorgesteld om een belasting op tweede verblijven in te voeren.
Om dubbele belastingen te vermijden, worden van de belasting vrijgesteld:
- een lokaal of woning waarin uitsluitend een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend;
- verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens;
- woningen opgenomen op de gemeentelijke inventaris van leegstaande woningen en woningen die het voorwerp zijn van de belasting op de onbewoonbaar verklaarde woningen en de woningen en gebouwen in een bouwvallige, onafgewerkte en/of vervallen toestand.
In het licht van het financiële doel van de belasting op tweede verblijven, is het niet onredelijk om de zakelijk gerechtigde als belastingplichtige aan te merken (Cass., 16 juni 2017, F.15.0186.N).
Gezien de financiële toestand van de gemeente is het billijk deze belasting te heffen.
Budgetcode 7377000.
Artikel 1
Heffingstermijn - belastbaar feit
Voor aanslagjaar 2025 wordt een belasting gevestigd op tweede verblijven. De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor het vaststellen van de belasting.
Artikel 2
Definities
Onder volgende begrippen wordt verstaan:
- Tweede verblijf: elke private woongelegenheid, waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.
- Zakelijk gerechtigde : volle eigenaar, vruchtgebruiker, opstalhouder of erfpachter van het belaste goed.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari houder is van het zakelijk recht van het tweede verblijf.
In geval van samenloop van zakelijk gerechtigden, zijn de houders van een zakelijk recht, hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.
Indien het tweede verblijf is verhuurd op 1 januari van het aanslagjaar, is de huurder van het tweede verblijf, zoals deze gekend is op 1 januari van het aanslagjaar, hoofdelijk aansprakelijk tot betaling van de belasting.
Ingeval er een recht van opstal, een recht van erfpacht of een recht van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker. De eigenaar is hoofdelijk mee aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
De belasting wordt vastgesteld op € 1.000 per tweede verblijf.
De belasting is ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd door de belastingplichtige, die zakelijk gerechtigde is op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 5
Vrijstellingen
Zijn vrijgesteld van belasting voor zover aan alle voorwaarden zijn voldaan op 1 januari van het aanslagjaar:
- een lokaal of woning waarin uitsluitend een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend;
- tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij deze minstens zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden.
- woningen op 1 januari van het aanslagjaar opgenomen op de gemeentelijke inventaris van leegstaande woningen en woningen die op 1 januari van het aanslagjaar het voorwerp zijn van de belasting op de onbewoonbaar verklaarde woningen en de woningen en gebouwen in een bouwvallige, onafgewerkte en/of vervallen toestand.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van het tweede verblijf dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de
belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor de dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Administratieve geldboete
Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Deze geldboete kan niet worden opgelegd voor een schending van de aangifteverplichting bepaald onder artikel 6.
Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.
Artikel 13
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzingen.
Artikel 14
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 15
Bekendmaking
Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De Grondwet, artikel 170 §4.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op reclame-en uithangborden – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed. Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen voor aanslagjaar 2025.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 nodig:
§1. Deze belasting is jaarlijks betaalbaar op basis van een vordering van het gemeentebestuur. De belastingplichtige ontvangt van de gemeente een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.
§2. De borden geplaatst in de loop van het jaar, en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing. Zij worden eveneens voor een volledig dienstjaar belast.
§3. Bij verwijdering dient het gemeentebestuur hiervan binnen de veertien dagen per aangetekend schrijven worden in kennis gesteld.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
§1. De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen bij de gemeente.
§2. De borden geplaatst in de loop van het aanslagjaar, en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing en uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar. Zij worden eveneens voor een volledig dienstjaar belast.
§3. Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum vermeld in §1-2 op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
§4. De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
§5. Bij verwijdering dient het gemeentebestuur hiervan binnen de veertien dagen per aangetekend schrijven worden in kennis gesteld.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Gezien de financiële toestand van de gemeente is het billijk deze belasting te heffen.
Dat een overvloed aan reclame- en uithangborden visuele vervuiling veroorzaken en deze belasting tevens tot doel heeft het aantal reclameborden in het straatbeeld te beperken.
Dat het tarief pas ontradend en effectief kan zijn als het hoog genoeg is, maar het daarnaast niet zo hoog mag zijn dat de vrijheid van handel in het gedrang wordt gebracht.
Dat rekening houdend met de vrijheid van handel er geen belasting wordt geheven op de borden kleiner dan 8m² die enkel gebruikt worden voor de aankondiging van de eigen firmanaam op de plaats waar de bedrijfsuitbating is gevestigd.
Dat tevens geen belasting wordt geheven ten aanzien van borden zonder louter handelskarakter, dewelke tevens een bepaalde taak van algemeen belang of openbaar nut vervullen, meer bepaald:
- Borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd;
- Borden die alleen gebruikt worden voor de notariële aankondigingen;
- Borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van de wettelijke voorziene verkiezingen;
- Borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die borden niet langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit worden aangewend.
Dat de borden geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van sportbeoefening dewelke bedoeld zijn voor de bezoekers en gebruikers van het sportterrein eerder dan de gebruikers van de openbare weg tevens vrijgesteld worden van de belasting nu deze niet vergelijkbaar zijn met de borden die gericht zijn ten aanzien van de gebruikers van de openbare weg. Diegene die met het betreffende bord reclame maakt, mikt op het publiek dat naar de sportactiviteiten op die sportterreinen komt, waarbij de zichtbaarheid vanop de openbare weg eerder toevallig is.
Budgetcode 7342200.
Artikel 1
Heffingstermijn – belastbaar voorwerp
Voor aanslagjaar 2025 een gemeentebelasting te vestigen op reclame- en uithangborden, al dan niet gepersonaliseerd, in de vorm van teksten, merknamen, tekeningen, emblemen, pictogrammen of logo's en zonder dat deze opsomming beperkend is en die tot doel hebben de naam van de eigenaar of exploitant of de aard van de activiteit of de merknaam van de producten te vermelden of te symboliseren, en die ten minste één vierkante meter oppervlakte hebben.
Artikel 2
Definities
Onder reclame- en uithangborden wordt verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel.
Worden gelijkgesteld met genoemde borden: de muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om reclame erop aan te brengen.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de beschikking (vrij gebruik) heeft over het reclamebord. Is deze niet gekend, dan is dit de eigenaar van de grond waarop het bord geplaatst is of de eigenaar van de muur of de afsluiting waarop de reclame is aangebracht.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
§1. De belasting wordt vastgelegd op € 30,00 per vierkante meter per jaar.
§2. De belasting wordt vastgelegd per bord en de gedeelten van elke vierkante meter, groter dan 50 dm², worden als een eenheid behandeld.
§3. Voor een bord wordt als belastbare oppervlakte de publicitair nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de volledige binnenoppervlakte van het bord, zonder de lijst. Voor de borden, die meer dan één zijde hebben, wordt de belasting berekend op de totale oppervlakte van de zichtbare zijden. Voor muren en afsluitingen beperkt de belastbare oppervlakte zich tot het beschilderde of beplakte deel ervan, of door de oppervlakte, die bekomen wordt door een rechthoek, waarbij de uiterste punten van een op een andere wijze vastgehechte reclame de raakpunten vormen. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien verschillende reclames erop voorkomen.
§4. De belastbare oppervlakte van twee of meer gelijkwaardige belastbare voorwerpen, die naast elkaar geplaatst zijn of derwijze bijeengebracht dat zij één geheel vormen, worden als één geheel beschouwd.
§5. De belasting is ondeelbaar en voor het hele belastingsjaar verschuldigd, ongeacht de datum van plaatsing, in gebruik name of verwijdering van de reclame.
Artikel 5
Vrijstellingen
Zijn van de belasting vrijgesteld:
Artikel 6
Aangifteplicht
§1. De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen bij de gemeente.
§2. De borden geplaatst in de loop van het aanslagjaar, en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing en uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar. Zij worden eveneens voor een volledig dienstjaar belast.
§3. Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum vermeld in §1-2 op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
§4. De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
§5. Bij verwijdering dient het gemeentebestuur hiervan binnen de veertien dagen per aangetekend schrijven worden in kennis gesteld.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn.
De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Artikel 13
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzingen.
Artikel 14
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op reclame- en uithangborden voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 15
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen. De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De Grondwet, artikel 170 §4.
Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
Vlaamse Codex Fiscaliteit, artikel 2.12.4.0.2
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie en wedkantoren – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed.
Volgens artikel 2.12.4.0.2 Vlaamse Codex Fiscaliteit zijn de gemeenten in principe niet gemachtigd tot het heffen van welke belasting dan ook op spelen en weddenschappen en mogen zij enkel een belasting heffen op de agentschappen voor weddenschappen op paardenwedrennen in het buitenland met een maximaal tarief van 62 euro per maand bedrijvigheid of per gedeelte daarvan.
Hiervoor is een wijziging van artikel 2 nodig:
Onder volgende begrippen wordt verstaan:
Voor de toepassing van het reglement moet er onder nachtwinkel worden verstaan, elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 02.00 uur open is.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder:
- Nachtwinkel: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 02.00 uur open is;
- Privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten;
- Wedkantoor: een agentschap dat weddenschappen aanneemt op paardenrennen gelopen in het buitenland.
Tevens is de toevoeging van een nieuw artikel 5 nodig waaarvoor volgende formulering wordt voorgesteld:
Voor wedkantoren bedraagt de belasting € 62 per maand bedrijvigheid of per gedeelte daarvan.
Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen.
Hiervoor is een wijziging van oorspronkelijk artikel 5 en huidig artikel 6 nodig:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar aangifte te doen van de nachtwinkel, privaat bureau voor telecommunicatie of wedkantoor.
De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige.
De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van de belasting en binnen dezelfde termijn.
De aangifte moet alle gegevens bevatten , die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van de nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie gevestigd op het grondgebied van de gemeente.
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni voor de eerste zes maanden van het aanslagjaar en uiterlijk op 30 december voor de laatste zes maanden van het aanslagjaar aangifte te doen van het aantal maanden bedrijvigheid van het wedkantoor gevestigd op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Omdat artikel 8 van het Decreet van 30 mei 2008 bepaalt dat voor eenzelfde overtreding geen belastingverhoging én administratieve geldboete tegelijk mogen worden opgelegd, is het nodig om het oorspronkelijke artikel 11, nu artikel 12, aan te passen:
Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd.
Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Deze geldboete kan niet worden opgelegd voor een schending van de aangifteverplichting bepaald onder artikel 6.
Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht.
Gezien de financiële toestand van de gemeente.
Nachtwinkels, private bureaus voor communicatie en wedkantoren vormen door de aard en het tijdstip van hun activiteiten een bijkomende belasting voor de gemeentelijke veiligheidsdiensten en andere openbare diensten die instaan voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid, in vergelijking met andere types handelszaken.
Dat deze specifieke hinder ook blijkt uit de vereiste van speciale uitbatingsvergunningen.
Dat een teveel aan dergelijke zaken de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het winkelapparaat schaadt.
Dat deze neerwaartse evolutie door gerichte acties moet worden tegengehouden, zodat een verscheiden en kwaliteitsvol aanbod van handelszaken kan blijven bestaan.
Dat de eigenaars van de panden zich bewust moeten zijn van het feit dat zij een grote medeverantwoordelijkheid dragen bij verhuur van hun goed voor activiteiten die de openbare orde verstoren, de netheid aantasten en het imago van het winkelapparaat schaden, reden waarom zij solidair en ondeelbaar gehouden zijn tot betaling van deze belasting.
Dat de belasting op de nachtwinkels, private bureaus voor communicatie en wedkantoren de financiële toestand van de gemeente in overweging neemt en als doel heeft enerzijds een bijdrage in de kosten te leveren voor het bestrijden van de overlast en anderzijds een doordacht lokaal economisch beleid in de handelskernen te voeren.
Dat voor wedkantoren artikel 2.12.4.0.2 Vlaamse Codex Fiscaliteit een maximale tarifering bepaalt.
Bijgevolg is het wenselijk om een belasting te heffen op de nachtwinkels, private bureaus voor communicatie en wedkantoren, zodat op die manier wordt bijgedragen in de gemeentelijke uitgaven.
Budgetcode 7340800.
Artikel 1
Heffingstermijn - belastbaar feit
Voor aanslagjaar 2025 een belasting te vestigen op nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie en wedkantoren gelegen op het grondgebied van de gemeente Aartselaar.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder:
- Nachtwinkel: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 02.00 uur open is;
- Privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten;
- Wedkantoor: een agentschap dat weddenschappen aanneemt op paardenrennen gelopen in het buitenland.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven voor nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie
§1. De openingsbelasting is vastgesteld op € 6.000 en verschuldigd bij elke opening of wijziging van uitbating van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie.
§2. De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op € 1.500 per nachtwinkel en per privaat bureau voor telecommunicatie.
§3. De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het hele jaar, welke ook de aanvangs- of stopzettingsdatum van de economische activiteit is of de wijziging van uitbating in het jaar.
§4. De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting, of bij gebreke hiervan, vanaf de inwerkingtreding van het huidige belastingreglement.
§5. Er wordt geen korting of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook.
§6. In geval van een tijdelijke of een definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van een sanctie, opgelegd door daartoe bevoegde overheden, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele schadeloosstelling aanspraak maken.
§7. Elke wijziging of stopzetting van economische activiteit dient onder de verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan de gemeente.
Artikel 5
Berekeningsgrondslag en tarieven voor wedkantoren
Voor wedkantoren bedraagt de belasting € 62 per maand bedrijvigheid of per gedeelte daarvan.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van de nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie gevestigd op het grondgebied van de gemeente.
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni voor de eerste zes maanden van het aanslagjaar en uiterlijk op 30 december voor de laatste zes maanden van het aanslagjaar aangifte te doen van het aantal maanden bedrijvigheid van het wedkantoor gevestigd op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor de dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Administratieve geldboete
Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Deze geldboete kan niet worden opgelegd voor een schending van de aangifteverplichting bepaald onder artikel 6.
Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.
Artikel 13
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
Artikel 14
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie en wedkantoren voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 15
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 juni 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals laatst gewijzigd.
Het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), zoals laatst gewijzigd.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed. Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 nodig:
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen uiterlijk de voorlaatste werkdag voor de datum waarop wordt aangevangen met de verspreiding van het reclamedrukwerk of daarmee gelijkgesteld product dat het voorwerp uitmaakt van de aanslag. Deze aangifte moet worden ingediend bij de dienst financiën op het gemeentehuis te Aartselaar en moet alle inlichtingen bevatten nodig voor het vestigen van de aanslag. De aangifte moet vergezeld zijn van een specimen van het te verspreiden drukwerk of daarmee gelijkgesteld product.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is gehouden aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
- de verspreidingen die plaatsvinden in juni van het aanslagjaar dienen uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangegeven te worden;
- de verspreidingen die plaatsvinden in juli-augustus-september van het aanslagjaar dienen uiterlijk op 15 oktober van het aanslagjaar aangegeven te worden;
- de verspreidingen die plaatsvinden in oktober-november-december van het aanslagjaar dienen uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar aangegeven te worden.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. De aangifte moet vergezeld zijn van een specimen van het te verspreiden drukwerk of daarmee gelijkgesteld product. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Gezien de financiële toestand van de gemeente is het billijk deze belasting te heffen.
Tevens wordt de belasting geheven als compensatie voor de milieuoverlast en ophaalkosten dewelke de huis-aan-huis verspreiding van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten tot gevolg heeft. Waar geadresseerd drukwerk gewenst is en in kleinere oplages wordt verspreid, is het niet-geadresseerd reclamedrukwerk meestal ongewenst en wordt dit in grotere oplages verspreid waardoor deze grotere kosten en overlast tot gevolg heeft dan het geadresseerd gewenst drukwerk.
Notariële aankondigingen, publicaties van gemeentelijke organen of van het O.C.M.W., van scholen, van politieke partijen en van Aartselaarse verenigingen worden vrijgesteld van de belasting aangezien deze niet louter een handelskarakter hebben, maar ook een bepaalde taak van algemeen belang of openbaar nut vervullen.
Budgetcode 7342400.
Artikel 1
Heffingstermijn - belastbaar voorwerp
Voor aanslagjaar 2025 vanaf 1 juni 2025 een belasting op de huis – aan - huis verspreiding van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten te vestigen.
Artikel 2
Definities
§1. Onder reclamedrukwerk wordt verstaan: elke publicatie van minimum drie pagina's, die ertoe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen en die erop gericht is een potentieel cliënteel ertoe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.
§2. Onder gelijkgestelde producten wordt verstaan: de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik of verbruik van het aangeprezen product of de aangeboden dienst.
§3. Onder huis-aan-huis verspreiding wordt verstaan: het systematisch achterlaten van het drukwerk zonder adressering in de brievenbussen van woningen, zonder dat de bestemmeling hiervoor enig initiatief heeft betoond.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de verantwoordelijk uitgever van het betreffende reclamedrukwerk , of, indien die niet gekend zijn , door diegenen onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de reclame wordt gevoerd.
Er wordt geen vrijstelling van de belasting verleend voor de belastingplichtigen die in het Vlaams Gewest de reële kostprijs van de inzameling en recyclage van het oud papier afkomstig van hun drukwerken betalen via het "Interventiefonds Oud Papier" dat in het kader van de milieubeleidsovereenkomst reclamedrukwerk afvalstoffen werd ingesteld.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
§1. Het verschuldigd bedrag van de belasting wordt vastgesteld op € 200,00 per bedeling.
§2. De belasting is verschuldigd telkenmale er een huis–aan-huis verspreiding van reclamedrukwerk van minimum drie pagina's of daarmee gelijkgesteld product plaatsvindt.
Artikel 5
Vrijstellingen
Volgend drukwerk is vrijgesteld van de belasting: notariële aankondigingen, publicaties van gemeentelijke organen of van het O.C.M.W., van scholen, van politieke partijen en van Aartselaarse verenigingen.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is gehouden aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
- de verspreidingen die plaatsvinden in juni van het aanslagjaar dienen uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangegeven te worden;
- de verspreidingen die plaatsvinden in juli-augustus-september van het aanslagjaar dienen uiterlijk op 15 oktober van het aanslagjaar aangegeven te worden;
- de verspreidingen die plaatsvinden in oktober-november-december van het aanslagjaar dienen uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar aangegeven te worden.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. De aangifte moet vergezeld zijn van een specimen van het te verspreiden drukwerk of daarmee gelijkgesteld product. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 6 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
Artikel 13
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt vanaf 1 juni 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 14
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 juni 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De grondwet, artikel 170 §4.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op drijfkracht - vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed.
Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen voor aanslagjaar 2025.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 nodig:
Iedere houder van motoren, al dan niet in werking, of hij er eigenaar van is of niet, is gehouden jaarlijks aangifte te doen.
Deze aangifte geschiedt door middel van een daartoe bestemd formulier dat door het gemeentebestuur aan de belanghebbende belastingplichtigen wordt afgeleverd. Deze moeten het formulier, behoorlijk ingevuld en ondertekend binnen de daarop vermelde termijn terugzenden aan het gemeentebestuur.
De belastingplichtigen die geen dergelijk formulier zouden ontvangen hebben, kunnen zich op dit verzuim niet beroepen om de aangiíteverp1ichting te ontwijken, in zulk geval moeten zij bij het gemeentebestuur een formulier aanvragen.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar aangifte te doen van de motoren op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Tevens wordt voorgesteld om de formulering van artikel 8 te wijzigen naar volgende formulering:
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Bedrijven gebruiken motoren om hun machines aan te drijven.
Omwille van haar financiële behoefte, wil de gemeente een belasting heffen op deze motoren.
Het is gerechtvaardigd om aan ondernemingen, die motoren gebruiken, een bijdrage te vragen in de gemeentelijke uitgaven.
Het is billijk om de eerste 20 kW vrij te stellen, om de administratieve last voor de gemeente te reduceren.
Tevens is het billijk om enkel die motoren te belasten die betrokken zijn bij de bedrijfsuitoefening en met hun werkelijke activiteit, om die reden wordt geen belasting geheven op:
Rekening houdend met het Vlaamse beleid dat streeft naar energie-efficiëntie en schone energie, wordt tevens een vrijstelling verleend aan motoren die in beweging worden gebracht door de wind of door een natuurlijke waterloop.
Aangezien de belasting juist bedoeld is voor de financiering van de openbare diensten wordt ook geen belasting geheven ten aanzien van de motoren die uitsluitend gebruikt worden in de diensten van de openbare besturen en andere inrichtingen en instellingen, met inbegrip van de intercommunale vennootschappen.
Budgetcode 7340200.
Artikel 1
Heffingstermijn - belastbaar voorwerp
Voor aanslagjaar 2025 wordt een belasting gevestigd op de motoren, ongeacht de krachtbron waarmee de motoren worden voortbewogen ten laste van de nijverheids -, handels -, of landbouwbedrijven.
De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de uitbating van zijn inrichting of van dezer bijgebouwen gebruikt.
Artikel 2
Definities - belastbaar voorwerp
Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd: iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van ten minste drie maanden op het grondgebied van de gemeente is gevestigd.
Daarentegen is de belasting niet verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt door het hierboven bepaalde bijgebouw, in verhouding tot dewelke die motoren worden belast door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is.
Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een als voren bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met een of meer bijgebouwen of met een verkeersweg, is daarvoor belasting verschuldigd in de gemeente waar, hetzij de inrichting, hetzij het hoofdgebouw gevestigd is.
De centrales voor productie van elektrische energie worden belast op grond van het vermogen van de motoren die zij voor eigen diensten benutten.
De kracht van de hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg tussen de belanghebbende en het college van burgemeester en schepenen. Het staat belanghebbende vrij, in geval van onenigheid, een tegenexpertise uit te lokken.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de rechtstreekse uitbater van het toestel.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
§1. Het bedrag van de belasting is vastgesteld op 5 euro per kilowatt (1 PK = 0,736 KW).
Voor de bedrijven die verscheidene motoren in gebruik hebben, wordt, vanaf de tweede motor, de gezamenlijke kracht per bedrijf verminderd met l% per belastbare motor, tot een maximum van 30%.
De gedeelten van de eenheid kilowatt van het globaal vermogen worden voor één eenheid gerekend of verwaarloosd, naar gelang zij al dan niet een half overschrijden.
De motorkranen met één of meer motoren of met een motor op diesel of benzine, die een generator aandrijft en de vorkhefwagens (vorkliften) worden belast volgens de volgende tabel:
Cilinderinhoud van de ontploffingsmotoren:
van | 0 | cc tot | 2.499 cc = | 10 pk | |
van | 2.500 | cc tot | 4.999 cc = | 20 pk | |
van | 5.000 | cc tot | 7.499 cc = | 30 pk | |
van | 7.500 | cc tot | 9.999 cc = | 40 pk | |
van | 10.000 | cc tot | onbepaald | 50 pk |
§2. Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de vorige artikelen gedurende een periode van ten minste twee jaar, wordt het bedrag van de belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de belastingplichtige vastgelegd op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het éne tot het andere jaar, van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens.
Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in de vorige artikelen aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd.
Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.
De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20% verschilt van die van het refertejaar, d.w.z. van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20%, dan telt het bestuur de belastbare elementen ten einde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.
Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de belastingplichtige voor 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met de opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installatie worden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassingen van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten ten allen tijde de in zijn installatie gedane metingen van het maximum kwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.
De belastingplichtige die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een tijdvak van vijf jaar. Behoudens verzet van de belastingplichtige of van het bestuur bij het verstrijken van het optietijdvak, wordt dit stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van vijf jaar.
Artikel 5
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geëist voor:
1) de motor die gans het jaar niet gebruikt wordt. Het niet gebruiken van de motor voor een ononderbroken periode van ten minste één maand, geeft aanleiding tot belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden van niet-gebruik, op voorwaarde dat de buitengebruikstel1ing en weder in ingebruikneming van de motor onmiddellijk, bij aangetekend schrijven, bericht wordt aan het gemeentebestuur. Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de motorafstelling eerst in na ontvangst van het eerste bericht. In geval van belastingvermindering wegens gedeeltelijk stilleggen, wordt de kracht van de motoren voorzien van het verminderingsprocent dat op de inrichting van belanghebbende toegepast wordt.
Met een inactiviteit voor de duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag op vier weken in de bedrijven die met de R.V.A. een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.Met een inactiviteit voor de duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.
2) de motor van de rijtuigen die onderworpen zijn aan de verkeersbelasting op de autovoertuigen of die speciaal van die belasting zijn vrijgesteld door een bepaling van de desbetreffende gecoördineerde wetten.
3) de motor aangewend tot het aandrijven van een e1ektriciteitsgenerator (dynamo of altemator), voor het gedeelte van zijn vermogen overeenstemmend met dat benodigd voor het aandrijven van de generator.
4) de motoren in beweging gebracht door de wind of door een natuurlijke waterloop.
5) de motoren uitsluitend gebruikt in de diensten van de openbare besturen en andere inrichtingen en instellingen, de intercommunale vennootschappen inbegrepen.
6) de persluchtmotor, d.w.z. de motor in beweging gebracht door geperste lucht.
7) de motor van een draagbaar toestel
8) de motoren gebruikt voor polderbemaling, grondbemaling voor openbare werken of voor leegpompen van werkplaatsen.
9) de motoren gebruikt voor hygiënische ventilatie en verlichtingstoestellen.
10 a) de reservemotor, namelijk de motor die een reservewerktuig of fabricatiemachine aandrijft, deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de fabriek en die slechts werkt in uitzonderingsgeva11en, voor zover zijn tewerkstelling niet tot gevolg heeft dat de productie van de instelling verhoogd wordt. De vrijstelling wordt niet verleend voor de onmisbare reserve in de inrichtingen als elektrische centrales, fabrieken, werkhuizen en werven met dag- en nachtbedrijf; in deze inrichtingen wordt als onmisbaar aangerekend, één reservemachine per reeks machines die dezelfde rol vervullen, indien er reserve voorhanden is.
10 b) de wisselmotor, d.i. deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere die hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om terzelfder tijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren.
11) de onlangs geplaatste motor die niet dadelijk het normaal rendement levert, omdat de daarmee te drijven installaties onvolledig zijn, met dien verstande dat de niet gebruikte kracht, uitgedrukt in kilowatt, aangezien wordt als reservekracht in zover zij 20% van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft. Deze kracht wordt voorzien van het verminderingsprocent dat op de inrichting ven belanghebbende is toegepast. In zulk geval is de aangegeven kilowatt slechts geldig voor drie maanden en moet de aangifte om het kwartaal hernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt. Voor de toepassing van dit lid wordt onder "onlangs geplaatste motoren" verstaan, deze - met uitzondering van alle andere - waarvan de tewerkstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar. In de speciale gevallen mogen deze termijnen verruimd worden.
12) het gedeelte niet gebruikte kracht, indien fabricatiemachines - uit oorzaak van ongeval - niet in staat zijn om meer dan 80% van de door een belastbare motor geleverde kracht te verbruiken. In dit geval wordt slechts de verbruikte kracht van de motor belast, uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit ten minste dríe maand geduurd heeft en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt werd. Belanghebbende kan slechts belastingvermindering bekomen nadat ij met het ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten aan het gemeentebestuur, enerzijds, de datum van de wederingangstelling aangegeven heeft.
Het buitengebruikstellen van een motor wegens een ongeval moet binnen de acht dagen betekend worden.
Voor de berekening van de be1astingvermindering gaat de motorafstelling eerst in na de ontvangst van het eerste bericht. De belanghebbende moet daarenboven, op verzoek van het gemeentebestuur, alle stukken overleggen waardoor de echtheid van zijn verklaringen kan nagegaan worden.
13) de motoren die behoren tot de bestendige uitrusting van de voor het vervoer van personen en goederen dienende boten en schepen.
14) de motoren die in een drukstation gebruikt worden om de compressoren aan te drijven, die instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen voor aardgas.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar aangifte te doen van de motoren op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
Artikel 13
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op drijfkracht voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 14
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 juni 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De Grondwet, artikel 170 §4.
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, zoals laatst gewijzigd.
Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
De Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op opslagplaatsen van rijklare tweedhandsvoertuigen, afgedankte voertuigen, autowrakken en schrootafvalstoffen - vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed.
Gelet op het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 nodig:
Elke belastingplichtige is gehouden jaarlijks aangifte te doen van de toestand op 1 januari van de belastbare elementen overeenkomstig een formulier dat hem/haar wordt toegezonden door het gemeentebestuur en dat vóór de in het aangifteformulier vermelde datum naar behoren ingevuld en ondertekend moet worden teruggezonden.
Zij die geen aangifteformulier ontvangen hebben, zijn verplicht een aangifteformulier aan het gemeentebestuur aan te vragen vóór 1 juni van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die, na inzameling van de aangiften door het gemeentebestuur, belastingplichtig wordt of die de oorspronkelijk opgegeven oppervlakte van de opslagplaatsen heeft vergroot of zich in orde heeft gesteld met de stedenbouwkundige en milieuvoorschriften, is verplicht uit eigen beweging hiervan binnen de 20 dagen aangifte te doen bij het gemeentebestuur.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is ertoe gehouden uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar aangifte te doen bij de gemeente van opslagplaatsen van rijklare tweedehandsvoertuigen, afgedankte voertuigen, autowrakken en/of schrootafvalstoffen, gevestigd op het grondgebied van de gemeente Aartselaar.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
De belastingplichtige die na 30 september van het aanslagjaar belastingplichtig wordt of die de oorspronkelijk opgegeven oppervlakte van de opslagplaatsen heeft vergroot of zich in orde heeft gesteld met de stedenbouwkundige en milieuvoorschriften, is verplicht uit eigen beweging hiervan binnen de 20 dagen aangifte te doen bij het gemeentebestuur en uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Het is verantwoord een gemeentebelasting te heffen op de opslagplaatsen van rijklare tweedehandsvoertuigen, afgedankte voertuigen, autowrakken en schrootafvalstoffen, gevestigd op het grondgebied van de gemeente Aartselaar, om redenen van:
Opslagplaatsen verbonden aan een garage en die gelegen zijn op hetzelfde kadastraal perceel zijn voornamelijk bedoeld voor het showen en uitstallen van nieuwe wagens. Problemen rond overlast, verkeersproblemen en veiligheidsrisico’s stellen zich niet voor opslagplaatsen verbonden aan een garage en die gelegen zijn op hetzelfde kadastraal perceel.
Budgetcode 7341700.
Artikel 1
Heffingstermijn - belastbaar feit
Voor aanslagjaar 2025 een belasting te vestigen op opslagplaatsen van rijklare tweedehandsvoertuigen, afgedankte voertuigen, autowrakken en/of schrootafvalstoffen, gevestigd op het grondgebied van de gemeente Aartselaar.
Artikel 2
Definities
Een voertuig is elk gemotoriseerd transportmiddel, met uitzondering van vaartuigen.
Een voertuigwrak is een voertuig dat een afvalstof is, m.a.w. waarvan de houder zich ontdoet, zich wil ontdoen of zich moet ontdoen.
Een rijklaar tweedehandsvoertuig is elk tweedehandsvoertuig dat is voorzien van de wettelijk vereiste boorddocumenten (gelijkvormigheidsattest, inschrijvings- en keuringsbewijs) of waarvan de eigenaar deze documenten binnen de maand kan voorleggen.
Onder schroot wordt verstaan metaalafval, onderdelen en brokstukken van de gestalde voertuigen, ongeacht de restwaarde, in die zin te beschouwen als afvalstof waarvan de houder zich ontdoet, zich wil ontdoen of zich moet ontdoen.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het eigendom waar de economische activiteit wordt gehouden.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
§1. Het bedrag van deze belasting wordt per opslagplaats en/of verkoopspunt vastgesteld op 5 euro /m², met een minimumbedrag van 500 euro en een maximumbedrag van 5.000 euro.
§2. In geval van een tijdelijke of een definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van een sanctie, opgelegd door daartoe bevoegde overheden, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele schadeloosstelling aanspraak maken.
§3. Elke wijziging of stopzetting van economische activiteit dient onder de verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan de gemeente.
Artikel 5
Vrijstelling
Opslagplaatsen verbonden aan een garage worden hiervan vrijgesteld indien ze op hetzelfde kadastraal terrein gelegen zijn. Voor de toepassing van de vrijstelling wordt onder garagehouder verstaan: wie als hoofdbezigheid de verkoop van nieuwe wagens heeft.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is ertoe gehouden uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar aangifte te doen bij de gemeente van opslagplaatsen van rijklare tweedehandsvoertuigen, afgedankte voertuigen, autowrakken en/of schrootafvalstoffen, gevestigd op het grondgebied van de gemeente Aartselaar.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
De belastingplichtige die na 30 september van het aanslagjaar belastingplichtig wordt of die de oorspronkelijk opgegeven oppervlakte van de opslagplaatsen heeft vergroot of zich in orde heeft gesteld met de stedenbouwkundige en milieuvoorschriften, is verplicht uit eigen beweging hiervan binnen de 20 dagen aangifte te doen bij het gemeentebestuur en uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
§ 1. Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve gevestigd worden.
§ 2. Ingeval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens, waarover de gemeente beschikt.
§ 3. Vooraleer de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige, per aangetekend schrijven op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. Indien de belastingplichtige, nadat het college van burgemeester en schepenen per aangetekend schrijven de motieven om gebruik te maken van de ambtshalve procedure aan de belastingplichtige heeft betekend, een laattijdige, maar correcte en ondertekende aangifte doet binnen de 30 dagen volgend op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van deze betekening, kan het college beslissen om deze aangifte toch te aanvaarden en de procedure van de ambtshalve invordering stopzetten.
§ 5. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen. Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.
Artikel 9
Belastingverhoging
§ 1. Ingeval van een eerste ambtshalve inkohiering wordt de ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd met 25 % aan het verschuldigde belastingbedrag. Vanaf de tweede ambtshalve inkohiering wordt de ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd met 50% van het verschuldigde belastingbedrag.
§ 2. Deze belastingverhogingen worden gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
Artikel 13
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op opslagplaatsen van rijklare tweedehandsvoertuigen, afgedankte voertuigen, autowrakken en schrootafvalstoffen voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 14
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 juni 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De Grondwet, artikel 170 §4.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 19 december 2022 de gemeentebelasting op masten en pylonen voor de dienstjaren 2022-2025 goed.
Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen voor aanslagjaar 2025.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 nodig:
Deze belasting is jaarlijks betaalbaar op basis van een vordering van het gemeentebestuur. De belastingplichtige ontvangt van de gemeente een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend binnen de termijn van 1 maand moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 1 oktober van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.
De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen bij de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Tevens is een wijziging van artikel 8 nodig:
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50% van de ontdoken belasting. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen en op te splitsen in twee artikelen:
Artikel 8. Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9. Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50% van de verschuldigde belasting. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Tevens wordt voorgesteld om artikel 4 van het belastingreglement aan te vullen betreffende het ondeelbaar karakter van de belasting dat tot nog toe was opgenomen onder artikel 6, het voorstel is om de formulering van artikel 4 als volgt aan te passen:
De belasting bedraagt 3.000 euro per jaar per mast of pyloon. De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Omwille van de financiële toestand van de gemeente is het billijk om, met het oog op de financiering van de algemene dienstverlening, een specifieke bijdrageplicht ten laste van de eigenaars van masten en pylonen in te stellen.
Er staat niets in de weg dat de operatoren die elektrische communicatienetwerken of communicatiediensten leveren aan een algemene belasting op vestigingen onderworpen worden wegens de aanwezigheid op publiek of privaat domein van GSM-masten, -pylonen of –antennes die nodig zijn voor hun activiteit om budgettaire redenen of andere redenen.
Tevens wordt de belasting geheven als compensatie voor de landschapsverstoring die de masten en pylonen met een minimale hoogte van 20 meter tot gevolg hebben. Deze masten en pylonen bederven de open ruimte, worden ervaren als landschapsverstorend en brengen hinder mee voor de plaatselijke gemeenschap.
Er wordt geen belasting geheven ten aanzien van masten en pylonen die geplaatst worden op het grondgebied van Aartselaar met het oog op het voortbrengen van energie op alternatieve wijze (windmolens en andere vormen van groene stroom). Deze hebben immers gunstige effecten voor het leefmilieu die het landschapsverstorend karakter compenseren.
Rekening houdend met de doelstelling van de belasting om een bijdrage te bekomen van de eigenaars van masten en pylonen die inkomsten behalen uit die masten en pylonen wordt tevens geen belasting geheven ten aanzien van de constructies voor louter recreatief gebruik en deze voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen. Het zou immers niet billijk zijn deze bijdrage ook op te leggen aan degenen die geen inkomsten behalen uit het gebruik van de masten en pylonen.
Budgetcode 7360900.
Artikel 1
Heffingstermijn – belastbaar voorwerp
Er wordt voor aanslagjaar 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de masten en pylonen met een hoogte van minimaal 20 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
- een mast: een verticale structuur die op een dak of een andere bestaande constructie is geplaatst en waarbij de hoogte van constructie en mast samen minstens 20 meter bedraagt.
- een pyloon: een individuele verticale constructie opgericht op het niveau van het maaiveld en met een hoogte van minstens 20 meter boven het maaiveld.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of pyloon. De eigenaar van de constructie en/of de grond waarop de masten en pylonen werden opgericht, is mee hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
De belasting bedraagt 3.000 euro per jaar per mast of pyloon. De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 5
Vrijstellingen
Zijn van de belasting vrijgesteld:
- constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom.
- constructies voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtige, vermeld in artikel 3, is ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen bij de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de
belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50% van de verschuldigde belasting. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn.
De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Artikel 13
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzingen.
Artikel 14
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op masten en pylonen voor de dienstjaren 2022 – 2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 december 2022 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 15
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 juni 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen. De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De grondwet, artikel 170 §4.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op brandstofapparaten – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 eenparig goed.
De gemeenteraad keurde op 23 november 2020 een wijziging van de gemeentebelasting op brandstofapparaten -vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed.
Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen voor aanslagjaar 2025.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 van het belastingreglement nodig:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar aangifte te doen van bestaande toestellen dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente. De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige.
De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk één maand na de aanwending als brandstofverdelingsapparaten, de ingebruikneming of de eigendomsverwerving.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van bestaande toestellen dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar aangifte te doen van nieuwe brandstofapparaten daterende van na 30 juni van het aanslagjaar dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Omwille van de financiële toestand van de gemeente is het billijk deze belasting te heffen.
Daarnaast hebben brandstofapparaten dewelke gebruikt worden voor de bevoorrading van aanrijdende voertuigen mobiliteitsoverlast, geluidsoverlast en vervuiling tot gevolg.
Deze overlast en vervuiling neemt exponentieel toe naarmate het aantal brandstofapparaten toeneemt.
De belasting heeft dan ook tot doel om deze overlast en vervuiling te compenseren en om het aantal apparaten binnen de perken te houden.
Het tarief kan pas ontradend en effectief zijn als het hoog genoeg is, maar het mag daarnaast niet zo hoog zijn dat de vrijheid van handel in het gedrang wordt gebracht.
Aangezien deze specifieke overlast enkel aanwezig is bij die brandstofapparaten dewelke gebruikt worden voor de publieke bevoorrading van aanrijdende voertuigen, worden de brandstofapparaten dewelke niet gebruikt worden voor publieke bevoorrading vrijgesteld van de belasting.
Budgetcode 7360500.
Artikel 1
Heffingstermijn - belastbaar voorwerp
Voor aanslagjaar 2025 een belasting te vestigen op brandstofapparaten.
Artikel 2
Definities
Onder brandstofapparaten wordt verstaan: Olie-, benzine- of alle andere brandstofverdelingsapparaten die langs de openbare weg, al dan niet op privé-terrein zijn opgesteld en gebruikt worden tot bevoorrading van aanrijdende voertuigen.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de rechtstreekse uitbater van het toestel.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
§1. De belasting is vastgesteld op 150 euro per jaar en per slang.
§2. De jaarlijkse belasting is in haar geheel verschuldigd voor de toestellen die in de loop van het eerste halfjaar opgesteld staan of worden. Zij wordt met de helft verminderd voor de toestellen die na 30 juni geplaatst of voor 1 juli afgebroken worden.
§3. De belasting wordt eveneens met de helft verminderd voor de toestellen die in de loop van het belastingjaar gedurende een ononderbroken periode van ten minste zes maanden niet gebruikt worden, op voorwaarde dat de buitengebruikstelling bij aangetekende brief wordt bekend gemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. De datum waarop deze kennisgeving op het gemeentebestuur toekomt, wordt als vertrekpunt genomen voor het vaststellen van de vermindering.
§4. In geval van overgave in de loop van het eerste semester, is de overgever de halve en de overnemer de gehele belasting verschuldigd; de overgever wordt voor het hele jaar belast en de overnemer voor een half jaar, wanneer de overgave geschiedt in de loop van het tweede semester.
Artikel 5
Vrijstellingen
Zijn vrijgesteld van belasting:
- toestellen, niet gebruikt voor publieke bevoorrading;
- toestellen in privé-eigendommen (bv. garages) geplaatst wanneer geen enkele aanduiding naar buiten is gebracht die wijst op olie- of brandstofverkoop en deze apparaten niet gebruikt worden voor bevoorrading van aanrijdende voertuigen.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van bestaande toestellen dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar aangifte te doen van nieuwe brandstofapparaten daterende van na 30 juni van het aanslagjaar dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de
belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor de dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzingen.
Artikel 13
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op brandstofapparaten voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2019 en gewijzigd door de gemeenteraad van 23 november 2020 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 14
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 juni 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Artikel 41, tweede lid, 10° van het Decreet Lokaal Bestuur.
De wetgeving op de overheidsopdrachten, inzonderheid op de artikelen 2, 6°, 43, § 1, tweede lid en 47 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
De principiële beslissing van de raad van bestuur van Cipal dv van 26 oktober 2023 tot gunning via een openbare procedure van de overheidsopdracht waarvan het voorwerp bestaat uit "Verwerving van standaard software en bijhorende dienstverlening”
De in uitvoering van deze beslissing door de raad van bestuur van Cipal dv goedgekeurde opdrachtdocumenten, inzonderheid:
De voornoemde opdracht van Cipal dv “Raamovereenkomst voor de verwerving van licenties, gebruiksrechten, cloud abonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaard software en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTSOFT23b) is een raamovereenkomst met één leverancier en Cipal dv treedt hierbij op als aankoopcentrale in de zin van artikelen 2,6° en 47 van de wet van 17 juni 2016;
De gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebruik maken waardoor zij/het krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren;
Het is aangewezen dat de gemeente gebruik maakt van de aankoopcentrale om volgende redenen:
De gemeente is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting);
De nodige budgetten zijn beschikbaar.
Artikel 1
De gemeente doet een beroep op de aankoopcentrale van Cipal dv voor de aankoop van standaard software aangeboden via de raamovereenkomst “Raamovereenkomst voor de verwerving van licenties, gebruiksrechten, cloud abonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaard software en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTSOFT23b).
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
Op 24 juni 2024 keurde de gemeenteraad de eengemaakte rechtspositieregeling en het eengemaakte arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel goed.
Inmiddels zijn wijzigingen aangebracht in de beide reglementen.
De voorgestelde wijzigingen zijn voorgelegd aan de representatieve vakbondsvertegenwoordigers in het basisoverlegcomité van 18 maart 2025.
De ontwerpprotocollen zijn in bijlage opgenomen en werden bezorgd aan de vakbondsvertegenwoordigers ter ondertekening.
De nieuwe rechtspositieregeling en het nieuwe arbeidsreglement zullen van toepassing zijn vanaf 1 juli 2025.
Artikel 1
Zich akkoord te verklaren met de wijzigingen aan de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement dat van toepassing zal zijn vanaf 1 juli 2025
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de personeelsdienst.
Zijn besluit van 10 februari 2014, waarbij goedkeuring werd gehecht aan de overeenkomst tussen het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en de gemeente Aartselaar m.b.t. de verwerving voor openbaar nut van gronden in het recreatief bosgebied de Reukens te Aartselaar.
Het schrijven van Agentschap van Natuur en Bos waarbij een princiepsakkoord werd bereikt over de aankoop van gronden voor openbaar nut door ANB en de gemeente Aartselaar van het perceel kadastraal gekend als afdeling 2 sectie D nrs. 59 (12.490 m²), 58 (8.375 m²), 202A (4.100 m²), 204A (6.400 m²), 203A (1.175 m²), 206E (13.605 m²), 205 (16.145 m²). Perceelnummers 203A en 202A aanpalen aan een ander perceel toebehorende aan dezelfde eigenaars, te weten perceel 199E.
Voor de totale oppervlakte is een waarde bepaald van 373.740 euro. Aan de verhouding 4/5de ANB, 1/5de gemeente betekent dat een aandeel in de koopsom, inclusief kosten voor de overheid en voor het notariskantoor van 304.667,76 euro voor ANB en 76.166,94 euro voor de gemeente Aartselaar.
Enig artikel
Goedkeuring te hechten aan de aankoop voor openbaar nut van kadastrale percelen, gekend als afdeling 2 sectie D nrs. 59 (12.490 m²), 58 (8.375 m²), 202A (4.100 m²), 204A (6.400 m²), 203A (1.175 m²), 206E (13.605 m²), 205 (16.145 m²), tegen de aankoopprijs van 373.740 euro voor 80% eigendom ten laste van ANB en waarbij de gemeente voor 20% eigenaar blijft.
Zijn besluit van 10 februari 2014, waarbij goedkeuring werd gehecht aan de overeenkomst tussen het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en de gemeente Aartselaar m.b.t. de verwerving voor openbaar nut van gronden in het recreatief bosgebied de Reukens te Aartselaar.
Het schrijven van Agentschap van Natuur en Bos waarbij een princiepsakkoord werd bereikt over de aankoop van een grond voor openbaar nut door ANB en de gemeente Aartselaar van het perceel kadastraal gekend als afdeling 2 sectie D nr. 213A (1ha 26a 28ca).
Voor de totale oppervlakte is een waarde bepaald van 75.768 euro. Aan de verhouding 4/5de ANB, 1/5de gemeente betekent dat een aandeel in de koopsom van 60.614 euro voor ANB en 15.154 euro voor de gemeente Aartselaar.
Artikel 1
Goedkeuring te hechten aan de aankoop voor openbaar nut van kadastraal perceel, gekend als afdeling 2 sectie D nr. 213A (1ha 26a 28ca), tegen de aankoopprijs van 75.768 euro voor 80% eigendom ten laste van ANB en waarbij de gemeente voor 20% eigenaar wordt.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen.
De OCMW-raad en gemeenteraad spreken zich in het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.
De gemeente en haar OCMW vormen samen 1 rapporteringsentiteit en maken een geïntegreerde jaarrekening. Juridisch blijven het echter 2 afzonderlijke entiteiten. Daarom stemmen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk over hun deel van de gezamenlijke jaarrekening. De gemeenteraad keurt het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed en stelt zo de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het OCMW definitief vast.
Gunstig advies van het MAT d.d. 05/05/2025.
Na bespreking.
Artikel 1
Deel OCMW van jaarrekening 2024 van lokaal bestuur Aartselaar goed te keuren.
Artikel 2
Als gevolg van goedkeuring deel ocmw wordt de gezamenlijke jaarrekening 2024 van gemeente en ocmw definitief vastgesteld.
Artikel 3
Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van art. 285 en 286 van het decreet over het lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van art. 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals laatst gewijzigd.
Artikel 39 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad een deontologische code aanneemt.
Het voorstel van het college van burgemeester en schepenen.
Na bespreking.
Raadslid Glenn Anné (ieder1 Aartselaar) deelt mee dat zijn fractie zal tegenstemmen omdat het reglement haaks staat op de manier hoe in Aartselaar aan politiek wordt gedaan. daarnaast wordt in tegenstelling tot de andere commissies, waar de meerderheid de voorzitter levert, hier het voorzitterschap wordt doorgeschoven naar de grootste partij in de oppositie.
Schepen Bart Lambrecht (N-VA) repliceert dat het reglement de ontwerptekst van de VVSG volgt en dat het voorzitterschap van deze commissie bij de meerderheid te houden het verwijt zou opleveren van weinig respect.
Enig artikel
Goedkeuring te hechten aan het bijgevoegde ontwerp van deontologische code voor lokale mandatarissen.
Het gemeentebestuur Aartselaar heeft het extern verzelfstandigd agentschap -EVA vzw ProCC-Aartselaar - opgericht met betrekking tot de programmatie an het Cultureel Centrum Aartselaar en is met een meerderheid van de stemmen vertegenwoordigd in de algemene vergadering van de EVA vzw ProCC-Aartselaar.
De gemeente werd op 30 april 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de Algemene Vergadering van ProCC vzw - Aartselaar die plaatsvindt op 02 juni 2025 - 19u30 in CC 't Aambeeld - 2630 Aartselaar. De uitnodiging omvatte de agenda en bijbehorende documentatiestukken.
Artikel 1
Zijn goedkeuring te verlenen aan de volgende agendapunten (incl. de documentatiestukken) van de Algemene vergadering van ProCC vzw - Aartselaar van ma 02 juni 2025.
Agenda:
1. Samenstelling Algemene vergadering en bestuursorgaan ProCC vzw -Aartselaar
1.1. Aanvaarding van de leden van de Algemene vergadering ProCC vzw - Aartselaar | Bijlage 1
1.2. Verkiezing:
1.3. Samenstelling Bestuursorgaan ProCC vzw - Aartselaar
Het bestuursorgaan bestaat uit 11 afgevaardigden aangeduid door de Algemene Vergadering ProCC vzw - Aartselaar
1.4. Samenstelling Dagelijks Bestuur ProCC – Aartselaar
2. Goedkeuring ‘Verslag van de vorige vergadering’ | AV ProCC vzw -Aartselaar dd. 19.11.24 | Bijlage 2
3. Goedkeuring ‘jaarrekening 2024' | ProCC vzw – Aartselaar’ | Bijlage 3
4. Kwijting bestuurders ProCC vzw – Aartselaar ‘jaarrekening 2024’
5. Goedkeuring ‘programmatie seizoen 2025 -2026’ | Bijlage 4
6. Mededelingen:
6.1. Rekeningstand ProCC vzw - Aartselaar
6.2. Stand van zaken seizoen 2024 – 2025
6.3. Verloop administratieve procedure heroprichting ProCC vzw- Aartselaar
Artikel 2
Volgende personen voor te dragen om een functie op te nemen in de Algemene Vergadering van ProCC vzw - Aartselaar:
Volgende 6 personen voor te dragen om het politieke veld te vertegenwoordigen in het bestuursorgaan van ProCC vzw - Aartselaar:
Artikel 3
De vertegenwoordigers van de gemeente die zullen deelnemen aan de Algemene Vergadering van ProCC vzw - Aartselaar op 02 juni 2025, op te dragen hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van voorgemelde beslissingen en onder meer het secretariaat van ProCC vzw -Aartselaar hierover te informeren.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals laatst gewijzigd.
De deontologische code voor de lokale mandataris, meer bepaald art. 40, goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 mei 2025.
Artikel 39 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad een deontologische code aanneemt.
De deontologische commissie bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie. De samenstelling van commissie wordt geregeld in het reglement over de deontologisch code.
Artikel 1
De deontologische commissie bestaat uit 11 raadsleden en wordt als volgt samengesteld:
- 6 vertegenwoordigers voor N-VA
- 1 vertegenwoordiger voor SAMEN NAP (voorzitter)
- 1 vertegenwoordiger Ieder 1 Aartselaar
- 1 vertegenwoordiger voor Vlaams Belang
- 1 vertegenwoordiger Lokaal Liberaal
- 1 vertegenwoordiger voor Groen
Artikel 2
Aan te duiden als effectieve leden van de deontologische commissie in de schoot van gemeenteraad:
- Voor N-VA: Sophie De Wit
Bart Lambrecht
Isabelle De Beukelaar
Yves Hulin
Kathy Mommen
Kris Vandromme
- Voor SAMEN NAP: Rudy Siebens (voorzitter)
- Voor Ieder 1 Aartselaar: Paul Rens
- Voor Vlaams Belang: Eddy Bal
- Voor Lokaal Liberaal: Nadine Francus
- Voor Groen: Ive De Saeger
Artikel 40 van het Decreet lokaal bestuur met betrekking tot de bevoegdheid van de gemeenteraad.
Statuten van de bv Thuisrand.
Decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen waarbij een regelgevend kader met betrekking tot de woonmaatschappijen wordt gecreëerd.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2021 tot wijziging van verschillende besluiten over wonen.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2022 waarbij de Vlaamse Regering de werkingsgebieden voor de woonmaatschappijen in Vlaanderen vastlegde.
Reparatiebesluit van de Vlaamse regering van 10 november 2022 of het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen.
Beslissing van de Vlaamse regering van 23 maart 2023 tot erkenning van de woonmaatschappij Thuisrand.
De brief van 29 april 2025 dat de gemeente ontvangen heeft van woonmaatschappij Thuisrand met de uitnodiging voor de algemene vergadering van woensdag 28 mei 2025 met als agenda:
1. Toelichting jaarverslag : financieel, verhuringen, projecten, organisatie.
2. Verslag van de Raad van Bestuur en van de Commissaris revisor over het dienstjaar 2024.
3. Goedkeuring van de jaarrekening op 31 december 2024, opgemaakt en uitgedrukt in euro.
4. Bestemming van het resultaat van het boekjaar.
5. Kwijting aan de Bestuurders en aan de Commissaris revisor.
6. Aandeelhouders Thuisrand
a. Verzoeken tot uittreding van aandeelhouders
b. Toelichting bij verdere systeem en planning squeeze-out (uittreden individuele aandeelhouders).
7. Varia.
Om te voldoen aan de statutaire voorschriften, zullen de afgevaardigden van de aandeelhouders drager zijn van een volmacht, die voor de Gemeente, OCMW, provincie en stad te verstrekken is bij beslissing van de bevoegde personen.
De deelname van de gemeente aan de algemene vergaderingen van woonmaatschappij Thuisrand en de noodzaak kennis te nemen van de agenda en deze goed te keuren.
Artikel 1
Goedkeuring te verlenen aan de agenda voor de algemene vergadering van woensdag 28 mei 2025.
Artikel 2
Aan de vertegenwoordiger wordt de opdracht gegeven om op de algemene vergadering van 28 mei 2025, overeenkomstig deze beslissing te stemmen alsook de voorgestelde benoeming(en) goed te keuren, evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze algemene vergadering.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen.
De statuten van IGEAN milieu en veiligheid.
De brief d.d. 08.05.2025 houdende de uitnodiging voor de algemene vergadering van IGEAN milieu en veiligheid op donderdag 19.06.2025 om 19u.
De agenda bevat volgende agendapunten:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2024
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2024
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2024
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2024
5. Benoemen van kandidaat-bestuurders met stemrecht ter vervanging
6. Benoemen van bestuurders met raadgevende stem ter vervanging
7. Goedkeuren aanpassing presentiegelden
8. Bekrachtiging van de oprichting van een algemeen comité
9. Benoemen van leden van het algemeen comité
10.Benoemen van leden adviescomités
11 .Oprichting van IGEAN Energie nv: goedkeuring
12 .Goedkeuren uittreding deelnemers in het kader van een vrijwillige fusie.
Het feit dat de gemeenteraad deelneemt aan de (buitengewone) algemene vergaderingen van IGEAN milieu en veiligheid.
Voorstel van amendement door raadslid Ive De Saeger (Groen):
De raad hecht goedkeuring aan de voorstellen van besluit zoals opgenomen in voormelde agenda, maar stemt in met de aanpassing van agendapunt 7 Goedkeuren aanpassing presentiegelden als volgt;
De algemene vergadering keurt het voorstel goed om per 19.03.2025 de presentiegelden voor de leden van de raad van bestuur aan te passen tot 132,63 euro “per zitting”. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de index.
Hiermee wordt de situatie gecreëerd dat de identieke raden van bestuur van IGEAN Milieu en Veiligheid en IGEAN Dienstverlening tijdens de gezamenlijk zittingen van de raden van bestuur per zittingsavond eenmaal het maximale presentiegeld, gekoppeld aan de index ontvangen.
Schepen Bart Lambrecht meldt dat er nog onduidelijkheden zijn over de verdeling van het presentiegeld.
Het amendement wordt met 2 stemmen voor (Groen en Lokaal Liberaal) en 19 stemmen tegen (N-VA, Samen NAP, ieder1 Aartselaar) en 2 onthoudingen (Vlaams Belang) verworpen.
Tijdens de zitting wordt op basis van bijkomende informatie afgesproken om de vertegenwoordiger opdracht te geven om tegen te stemmen indien het presentiegeld hoger dan 265,26 euro wordt voorgesteld.
Artikel 1
Goedkeuring te hechten aan de volledige dagorde van de algemene vergadering van IGEAN milieu en veiligheid op 19.06.2025 evenals van alle daarbij horende documenten.
De agendapunten:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2024
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2024
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2024
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2024
5. Benoemen van kandidaat-bestuurders met stemrecht ter vervanging
6. Benoemen van bestuurders met raadgevende stem ter vervanging
7. Goedkeuren aanpassing presentiegelden
Indien het presentiegeld hoger dan 265,26 euro wordt voorgesteld, wordt de vertegenwoordiger gevraagd om tegen te stemmen.
8. Bekrachtiging van de oprichting van een algemeen comité
9. Benoemen van leden van het algemeen comité
10.Benoemen van leden adviescomités
11 .Oprichting van IGEAN Energie nv: goedkeuring
12 .Goedkeuren uittreding deelnemers in het kader van een vrijwillige fusie.
Artikel 2
Aan de vertegenwoordiger wordt de opdracht gegeven om op de algemene vergadering van 19.06.2025, overeenkomstig deze beslissing te stemmen evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze algemene vergadering.
Artikel 3
Twee uittreksels van onderhavige gemeenteraadsbeslissing aan IGEAN milieu en veiligheid te bezorgen.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen.
De statuten van IGEAN Dienstverlening.
De brief d.d. 08.05.2025 houdende de uitnodiging voor Algemene vergadering van IGEAN Dienstverlening op 19.06.2025 om 19u.
De agenda bevat volgende agendapunten:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2024
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2024
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2024
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2024
5. Benoemen van kandidaat-bestuurders met stemrecht ter vervanging
6. Benoemen van bestuurders met raadgevende stem ter vervanging
7. Goedkeuren aanpassing presentiegelden
8. Bekrachtiging van de oprichting van een algemeen comité
9. Benoemen van leden van het algemeen comité
10. Benoemen van leden adviescomités
11.Goedkeuren uittreding deelnemers in het kader van een vrijwillige fusie.
Het feit dat het OCMW deelneemt aan de buitengewone algemene vergaderingen van IGEAN Dienstverlening.
Voorstel van amendement door raadslid Ive De Saeger (Groen):
De raad hecht goedkeuring aan de voorstellen van besluit zoals opgenomen in voormelde agenda, maar stemt in met de aanpassing van agendapunt 7 Goedkeuren aanpassing presentiegelden als volgt;
De algemene vergadering keurt het voorstel goed om per 19.03.2025 de presentiegelden voor de leden van de raad van bestuur aan te passen tot 132,63 euro “per zitting”. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de index.
Hiermee wordt de situatie gecreëerd dat de identieke raden van bestuur van IGEAN Milieu en Veiligheid en IGEAN Dienstverlening tijdens de gezamenlijk zittingen van de raden van bestuur per zittingsavond eenmaal het maximale presentiegeld, gekoppeld aan de index ontvangen.
Schepen Bart Lambrecht meldt dat er nog onduidelijkheden zijn over de verdeling van het presentiegeld.
Het amendement wordt met 2 stemmen voor (Groen en Lokaal Liberaal) en 19 stemmen tegen (N-VA, Samen NAP, ieder1 Aartselaar) en 2 onthoudingen (Vlaams Belang) verworpen.
Tijdens de zitting wordt op basis van bijkomende informatie afgesproken om de vertegenwoordiger opdracht te geven om tegen te stemmen indien het presentiegeld hoger dan 265,26 euro wordt voorgesteld.
Artikel 1
Goedkeuring te hechten aan de volledige dagorde van de algemene vergadering van IGEAN Dienstverlening op 19.06.2025 evenals van alle daarbij horende documenten.
De agendapunten:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2024
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2024
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2024
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2024
5. Benoemen van kandidaat-bestuurders met stemrecht ter vervanging
6. Benoemen van bestuurders met raadgevende stem ter vervanging
7. Goedkeuren aanpassing presentiegelden
Indien het presentiegeld hoger dan 265,26 euro wordt voorgesteld, wordt de vertegenwoordiger gevraagd om tegen te stemmen.
8. Bekrachtiging van de oprichting van een algemeen comité
9. Benoemen van leden van het algemeen comité
10. Benoemen van leden adviescomités
11.Goedkeuren uittreding deelnemers in het kader van een vrijwillige fusie.
Artikel 2
Aan de vertegenwoordiger wordt de opdracht gegeven om op de buitengewone algemene vergadering van 19.06.2025, overeenkomstig deze beslissing te stemmen evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze algemene vergadering.
Artikel 3
Twee uittreksels van onderhavige raadsbeslissing aan IGEAN Dienstverlening te bezorgen.
Mondelinge vraag ingediend door raadslid Kris Wils (Samen NAP) m.b.t. " Gemeentebesturen van Edegem en Aartselaar gaan voor een gezamenlijke recyclage"
De colleges van beide lokale besturen keurden in september 2020 een ontwerpnota van afvalbeheerder IGEAN goed. Het nieuwe recyclagepark zou er komen in de Edegemse Doornstraat, op de voormalige IHK-site. Op deze site zou een groot en modern park komen waar andere gemeenten uit onze cluster eveneens terecht kunnen. Drie aparte loskades, twee weegbruggen, twee betaalzuilen, een groenbunker, een overzichtelijk niet-betalend gedeelte en centrale parkeervakken zorgen er bovendien voor dat de tijd die je in het recyclagepark spendeert beperkt zal zijn.”
Ook Aartselaar zoekt al een tijd naar een nieuwe locatie. “Ons huidig recyclagepark in de Dijkstraat ligt in signaalgebied, wat betekent dat het watergevoelig is en er eigenlijk niet langer mag verhard worden. Om die reden heeft onze gemeente slechts een vergunning tot 2029 gekregen.
Vragen:
Het klopt inderdaad dat het al enige tijd geleden is dat de gemeenten Aartselaar en Edegem samen met IGEAN plannen opmaakten voor een nieuw, intergemeentelijk recyclagepark op de voormalige IHK-site in de Doornstraat in Edegem. Het doel blijft nog steeds: een groter, moderner park dat door Aartselaar en andere buurgemeenten gebruikt kan worden.
De oorspronkelijke vergunningsaanvraag voor het nieuwe park werd in 2022 echter stopgezet, na bezwaren en beroepsprocedures van enkele buurtbewoners. Sindsdien heeft IGEAN zich eerst gefocust op de hervergunning van de bestaande overslagactiviteit op de site. Die vergunning is intussen toegekend, al loopt er inmiddels terug een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
In januari van dit jaar is er een bemiddelingstraject opgestart. Zowel IGEAN als de buurtbewoners hebben daar positief op gereageerd en er zijn inmiddels twee constructieve gesprekken geweest. Wij zijn als gemeente Aartselaar op dit moment nog geen betrokken partij in dat overleg aangezien het toekomstig recyclagepark niet op ons grondgebied gelegen is.
We hopen uiteraard dat de bemiddeling leidt tot een gedragen oplossing. Als dat lukt, kan er opnieuw een vergunningsaanvraag worden ingediend, dit keer in nauwe samenspraak met Aartselaar en Edegem. Intussen wordt de aanbestedingsprocedure al wel voorbereid, zodat we snel kunnen schakelen zodra er groen licht is.
Zolang de bemiddeling loopt, blijven de gesprekken vertrouwelijk – dat is zo afgesproken met alle partijen. We blijven hoopvol en zetten samen met IGEAN en Edegem alles op alles om dit project tot een goed einde te brengen.
Een concrete verhuisdatum kunnen we vandaag dus nog niet geven, maar als het overleg succesvol verloopt, kan het proces relatief snel opnieuw opgestart worden. Dat is ook nodig, met het oog op het aflopen van de huidige vergunning in 2029.
Tot slot. Los van deze plannen is er ondertussen ook al een studie gestart naar de ontharding van het huidige recyclagepark en de mogelijke herinrichting van de historische meanders van de Struisbeek.
Mondelinge vraag ingediend door raadslid Kris Wils (Samen NAP) m.b.t. " verwijderen van zwerfvuil"
Samen Nap bracht het slecht verwijderen van bladeren en zwerfvuil aan. Parkeerplaatsen worden veel te weinig opgekuist zodat ze er vuil en onverzorgd bij liggen. We kregen in de gemeenteraad van april als antwoord dat iedere inwoner voor zijn eigendom het voetpad en weg moet onderhouden.
Vragen:
Antwoord van schepen Hans Cops (N-VA):
Firma’s die wegenwerken uitvoeren, moeten het openbaar domein achterlaten zoals ze het hebben gevonden, natuurlijk mits de nodige herstellingen. Wit zand om de voegen te vullen blijft uiteraard liggen en liefst van al wordt dat ook door de bewoners gekeerd. Tip van de dag: het best doe je dat met een aftrekker ipv een borstel.
Onze deskundige projecten openbaar domein controleert dit. Hij controleert niet elke vierkante meter, hij doet eerder steekproeven. Echter, in het geval dat er nadien problemen opduiken, kunnen we tot twee jaar na de werken wel eisen stellen tot herstel. Sinds dit jaar zijn de voorwaarden alleen maar strenger geworden, maar zelfs dan nog is de strijd zeer lastig.
Als er iemand valt vanwege een slecht herstel, dan is dit voor de verzekering van de aannemer. De schadelijder kan rechtstreeks de aannemer aanspreken of info vragen via de gemeente. De aannemer geeft dit door aan hun verzekering. De schadelijder kan best ook altijd zijn/haar verzekeringsmaatschappij aanspreken.
Mondelinge vraag ingediend door raadslid Glenn Anné (ieder1 Aartselaar) m.b.t." Gasboete na straatvegen"
Recent werd onze fractie door een inwoner van de Jef Van Hooflaan gecontacteerd in het kader van een gasboete n.a.v. het straatvegen. De bewoner had zijn wagen geparkeerd tussen de bloemperken op de klinkers voor zijn oprit die reeds bezet was met andere wagens. In de Jef Van Hooflaan is er maar één voetpad aan de overzijde van de straat.
Vragen:
Welke oplossing heeft ons gemeentebestuur voor deze situaties?
Antwoord van schepen Bart Lambrecht (N-VA)
Het is moeilijk om tijdens een openbare zitting in te gaan op een individuele boete. Die is nog in behandeling en ik kan daar dus niet op in detail treden. Wat ik wel kan zeggen: als gemeentebestuur hebben we weinig ruimte om in te grijpen in boetedossiers. Boetes worden uitgeschreven door bevoegde vaststellers – gemeenschapswachten of politie – die autonoom mogen optreden. Als iemand het niet eens is met een boete, kan die in beroep gaan bij IGEAN, de sanctionerend ambtenaar. Dat is hier ook gebeurd. IGEAN heeft bevestigd dat het om een duidelijke overtreding van de wegcode ging. Als men het daar nog niet mee eens is, kan men nog naar de politierechtbank stappen. In dit geval lijkt dat niet gebeurd en is de beroepstermijn waarschijnlijk voorbij. We begrijpen dat sommige situaties frustrerend kunnen zijn, zeker als iemand uit goede wil handelt. Maar de wet laat geen appreciatiemarge toe. Wat we wel doen, is burgers goed informeren over hun rechten en procedures. En waar mogelijk zoeken we naar structurele oplossingen, zoals we eerder deden in de Azalealaan. In dit geval is dat moeilijk, omdat het om een stuk openbaar domein gaat dat niet bedoeld is om op te parkeren. Een gedoogbeleid voeren we bewust niet, want dat creëert rechtsonzekerheid. Daarom blijven we inzetten op duidelijke regelgeving en structurele aanpassingen waar nodig.
Mondelinge vraag ingediend door raadslid Marc Sorber (ieder1 Aartselaar) m.b.t. "Straatverlichting na 23u laten branden?"
Recent werd onze fractie op de hoogte gesteld van een vraag van een inwoner om de straatverlichting voor haar woning in de Tulpenlaan ook na 23u te laten branden in het kader van de openbare veiligheid.
Vraag:
Hoe staat ons gemeentebestuur ten aanzien van de vraag van deze inwoner?
Antwoord van schepen Hans Cops (N-VA):
Vooreerst wil ik kort even toelichten waarom de openbare verlichting ’s nachts gedeeltelijk wordt gedoofd. Daar zijn drie belangrijke redenen voor. Ten eerste: lichtvervuiling. Te veel kunstlicht verstoort het natuurlijke ritme van mens en dier. Ten tweede willen we onze klimaatimpact verkleinen door minder CO₂ uit te stoten. Ten derde is het uiteraard ook energiebesparend, wat meteen goed is voor de gemeentelijke financiën.
In veel woonwijken schakelen we daarom de helft van de straatverlichting uit na een bepaald uur. In straten waar we al interactieve LED-verlichting hebben geplaatst, kunnen we zelfs nog gerichter te werk gaan — daar sturen we de verlichting per paal aan en dimmen we die gradueel doorheen de nacht. Maar in de Tulpenlaan is die LED-verlichting nog niet geïnstalleerd, dus die mogelijkheden zijn daar voorlopig niet van toepassing.
Dan nu terug naar de concrete vraag. Uit de schriftelijke melding die we ontvingen, was niet helemaal duidelijk over welke lantaarnpaal het precies gaat, en wat er juist bedoeld wordt met "openbare veiligheid". Gaat het over verkeersveiligheid? Of is het eerder een gevoel van onveiligheid in de buurt?
Stel dat het bijvoorbeeld om een lantaarnpaal aan een kruispunt of een druk gebruikt zebrapad zou gaan — dan kunnen we zeker bekijken of het zinvol is om daar een uitzondering te maken. Maar in de Tulpenlaan lijkt me dat na 23 uur niet meteen aan de orde, al zeg ik dat met enige voorzichtigheid. Daarom lijkt het mij verstandig om dit punt op de agenda van de lokale verkeercel te zetten, zodat het daar verder kan bekeken worden.
Als het gaat om een onveiligheidsgevoel, dus eerder angst voor criminaliteit, dan wil ik toch meegeven dat uit verschillende studies blijkt dat het doven van straatverlichting ’s nachts géén invloed heeft op het aantal criminele feiten of verkeersongevallen.
Ik begrijp uiteraard dat mensen soms schrik hebben, maar we kunnen moeilijk op basis van individuele gevoelens het verlichtingsplan van bijna tweeduizend lichtpunten individueel gaan bijsturen. Als het echt om een persoonlijk veiligheidsgevoel gaat, dan zou ik eerder aanraden om eventueel te kiezen voor een private buitenlamp met bewegingssensor.
Mondelinge vraag ingediend door raadslid Marc Sorber (ieder1 Aartselaar) m.b.t. "wekelijkse GFT-ophaling in de zomermaanden"
In ons verkiezingsprogramma koos ieder1 Aartselaar resoluut voor een wekelijkse ophaling van het GFT-afval tijdens de zomermaanden. In het verleden was het gemeentebestuur, in tegenstelling tot de wensen van vele inwoners, hier geen voorstander van. Ieder1 Aartselaar wil nogmaals de vraag aan het gemeentebestuur herhalen om vanaf juni 2025 tot en met september 2025 over te gaan tot een wekelijkse GFT-ophaling, net zoals in vele andere gemeenten.
Vraag:
Is het gemeentebestuur bereid om in te gaan op onze vraag en die van vele inwoners?
Antwoord van schepen Hans Cops (N-VA):
Ik heb op deze vraag in het verleden al verschillende keren geantwoord. Mijn antwoord zal dus ook nu niet fundamenteel anders zijn. Zelfs als we vandaag zouden beslissen om te veranderen, dan nog is het praktisch onmogelijk om zo kort voor de zomer de planning aan te passen.
Het klopt dat jullie richting de kiezer hebben gecommuniceerd dat er een wekelijkse gft-ophaling in de zomer zou komen én daarbovenop nog een wekelijkse huisvuilophaling het hele jaar door.
Omdat ik vermoedde dat jullie deze vraag opnieuw zouden stellen op de gemeenteraad in oktober 2024, had ik toen al proactief cijfers opgevraagd bij IGEAN. Ik ben dus even in mijn mailbox gedoken. Die cijfers zijn waarschijnlijk al licht achterhaald, maar ik vermoed niet dat het vandaag goedkoper zou zijn.
Jullie voorstel werd toen geraamd op 608.000 euro, tegenover de huidige kost van 377.000 euro. Dat is een verschil van 231.000 euro per jaar. Een deel daarvan zou wel betaald worden door mensen die dan elke week hun grijze en groene bak buitenzetten, maar het grootste deel blijft voor rekening van alle belastingbetalers.
Alleen al het extra ophalen van gft tijdens 9 bijkomende weken in de zomer zou 36.000 euro kosten. Dat is veel geld, zeker als je weet dat in de zomer van 2023 – één van de warmste zomers ooit – slechts 22% van de mensen hun gft-container élke week buitenzetten. 40% van de containers werd die zomer slechts drie keer of minder buitengezet.
En wat zien we in gemeenten waar er wél wekelijks wordt opgehaald? De hoeveelheid gft blijft ongeveer gelijk of het nu om wekelijkse of tweewekelijkse ophalingen gaat. Wat wél sterk toeneemt, is het tuinafval. Afval dat je perfect thuis kan composteren of gratis naar het containerpark kan brengen. Het verschil in verwerkingskost is echter aanzienlijk: één ton gft verwerken in de vergistingsinstallatie in Brecht kost 95 euro. Eén ton groenafval uit het recyclagepark verwerken kost slechts 35 euro.
Alsof dat nog niet voldoende redenen zijn, geef ik er graag nog enkele bij: wekelijkse ophaling vraagt meer ophaalwagens, meer personeel, meer gereden kilometers en uiteindelijk ook meer afval.
Betekent dit dat we ongevoelig zijn voor klachten over geurtjes, vliegjes of maden? Uiteraard niet. Alleen wegen die bezorgdheden niet op tegen alle praktische en financiële nadelen. Bovendien, ook bij wekelijkse ophalingen kunnen die problemen voorkomen.
Daarom blijven we bij IGEAN aandringen op de invoering van papieren zakken die je in de keuken kan gebruiken om het gft netjes te verzamelen. Zo kunnen we die hinder grotendeels voorkomen. Wie weet komen er op termijn ook ondergrondse containers voor zowel huisvuil als gft die je 24 op 24 en 7 op 7 met je e-ID kan gebruiken. Let wel, gft zal dan evenveel kosten als restafval, want jammer genoeg is niet iedereen even eerlijk. Of die containers er ooit effectief komen, weten we nog niet. Ook daar hangt een stevig prijskaartje aan vast.
Mijn vorige twee of drie antwoorden waren blijkbaar niet overtuigend, hopelijk is mijn antwoord van vandaag dat wel. Zo niet, dan geef ik volgend jaar opnieuw hetzelfde antwoord, met prijsverschillen die alleen maar groter zullen worden Uiteindelijk geldt nog steeds: de vervuiler betaalt.
Mondelinge vraag ingediend door raadslid Glenn Anné (ieder1 Aartselaar) m.b.t." dranken geserveerd in glazen tijdens de lentedrink"
Tijdens verschillende lokale evenementen worden standhouders verplicht om hun dranken te serveren in plastic bekers. Op donderdag 1 mei laatstleden werd er een Lentedrink georganiseerd. Hier werden de dranken geserveerd in glazen.
Vraag:
Hoe verklaart ons gemeentebestuur deze ongelijkheid?
Antwoord van schepen Mark Vanhecke (N-VA):
Ik begrijp de vraag, maar daar is een heel simpele en eerlijke uitleg voor.
Als overheid zijn we verplicht om op alle evenementen gebruik te maken van herbruikbare recipiënten. Dat zijn dus ofwel de typische herbruikbare bekers maar dat mag dus ook glas/aardewerk zijn. De haalbaarheid van die laatste optie hangt af van het type event en het bijbehorende veiligheidsrisico.
Voor de lentedrink van 1 mei hebben we toestemming van noodplanning om glas te gebruiken.
Voor de kerstmarkt, de jaarmarkt en het openluchtbal daarentegen wordt ons geadviseerd, en dat volledig omwille van de veiligheid, geen glas op het terrein toe te laten. Terecht want we hebben de afgelopen jaren helaas moeten vaststellen dat het gebruik van glas voor onveilige situaties kan zorgen. Afgelopen jaarmarkt hebben we meer dan 2 volle bakken kapotte glazen opgeraapt, tijdens de afgelopen lentedrink hebben we 2 gebroken glazen op een tafel gevonden.
Een lentedrink is een goed te controleren event waardoor gebruik van glas wordt toegestaan:
Er is controle op het gebruik van de glazen. Aanwezigen houden hun glas bij en het wordt bijgevuld. Er zijn dus amper rondslingerende glazen.
Er kan actief worden rondgegaan om lege glazen op te halen en alle glazen zijn van 1 eigenaar.
Event is zeer beperkt in duurtijd (max 2u).
Het is overdag, met goede zichtbaarheid.
Gaat door op een min of meer besloten eventterrein dat beperkt is in oppervlakte.
Dit zijn allen factoren die bepalen dat het gebruik van glas tijdens de lentedrink geen groot bijkomend veiligheidsrisico veroorzaakt.
Bij de andere events ligt dit anders:
's avonds,
langere duur,
diverse standhouders,
groter terrein met minder controle op het publiek en het terrein
Alles hangt dus af van het veiligheidsadvies dat we krijgen en dat we opvolgen.