Terug
Gepubliceerd op 23/05/2025

Besluit  Gemeenteraad

ma 19/05/2025 - 20:00

Gemeentebelasting op de tweede verblijven. Goedkeuring belastingreglement aanslagjaar 2025 (vervanging raadsbesluit van 16 december 2019).

Aanwezig: Yves Hulin, Voorzitter
Sophie De Wit, burgemeester
Bart Lambrecht, Mark Vanhecke, Anouk Beels, Hans Cops, Hilde Heyman, schepenen
Isabelle de Beukelaar, Paula De Leeuw, Kathy Mommen, Kris Vandromme, Filip Vanheukelom, Eddy Vermoesen, Glenn Anné, Paul Rens, Marc Sorber, Lea Den Abt, Rudy Siebens, Kris Wils, Nadine Francus, Eddy Bal, Rita Ceulemans, Ive De Saeger, raadsleden
Peter van Mechelen, Algemeen directeur

De gemeenteraad keurde het belastingreglement “Gemeentebelasting op de tweede verblijven" voor aanslagjaar 2025 goed.

Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.

De grondwet, artikel 170 §4.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op tweede verblijven – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed. Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen.

Hiervoor is een wijziging van artikel 6 nodig:

De belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar aangifte te doen van het tweede verblijf dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente. De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige.

De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk één maand na de aanwending als tweede verblijf, de ingebruikneming of de eigendomsverwerving.

De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.

Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:

De belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van het tweede verblijf dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.

Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst. De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.

 

Artikel 8 van het Decreet van 30 mei 2008 bepaalt dat voor een overtreding waarvoor een belastingverhoging kan worden opgelegd niet ook een administratieve geldboete kan worden opgelegd, is het nodig om ook artikel 12 te wijzigen:

Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.

Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:

Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Deze geldboete kan niet worden opgelegd voor een schending van de aangifteverplichting bepaald onder artikel 6. Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.

Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht.  Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.

Door het gebruik van een woongelegenheid als tweede verblijf, leveren de bewoners of verblijfhouders van het tweede verblijf geen bijdrage in de gemeentelijke fiscaliteit. Om die reden wordt voorgesteld om een belasting op tweede verblijven in te voeren.

Om dubbele belastingen te vermijden, worden van de belasting vrijgesteld:

- een lokaal of woning waarin uitsluitend een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend;

- verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens;

- woningen opgenomen op de gemeentelijke inventaris van leegstaande woningen en woningen die het voorwerp zijn van de belasting op de onbewoonbaar verklaarde woningen en de woningen en gebouwen in een bouwvallige, onafgewerkte en/of vervallen toestand.

In het licht van het financiële doel van de belasting op tweede verblijven, is het niet onredelijk om de zakelijk gerechtigde als belastingplichtige aan te merken (Cass., 16 juni 2017, F.15.0186.N).

Gezien de financiële toestand van de gemeente is het billijk deze belasting te heffen.

Budgetcode 7377000.

Publieke stemming
Aanwezig: Yves Hulin, Sophie De Wit, Bart Lambrecht, Mark Vanhecke, Anouk Beels, Hans Cops, Hilde Heyman, Isabelle de Beukelaar, Paula De Leeuw, Kathy Mommen, Kris Vandromme, Filip Vanheukelom, Eddy Vermoesen, Glenn Anné, Paul Rens, Marc Sorber, Lea Den Abt, Rudy Siebens, Kris Wils, Nadine Francus, Eddy Bal, Rita Ceulemans, Ive De Saeger, Peter van Mechelen
Voorstanders: Yves Hulin, Sophie De Wit, Bart Lambrecht, Mark Vanhecke, Anouk Beels, Hans Cops, Hilde Heyman, Isabelle de Beukelaar, Paula De Leeuw, Kathy Mommen, Kris Vandromme, Filip Vanheukelom, Eddy Vermoesen, Lea Den Abt, Rudy Siebens, Kris Wils, Nadine Francus, Eddy Bal, Rita Ceulemans, Ive De Saeger
Onthouders: Glenn Anné, Paul Rens, Marc Sorber
Resultaat: Met 20 stemmen voor, 3 onthoudingen

Artikel 1

Heffingstermijn - belastbaar feit

Voor aanslagjaar 2025 wordt een belasting gevestigd op tweede verblijven. De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor het vaststellen van de belasting.

 

Artikel 2

Definities

Onder volgende begrippen wordt verstaan:

- Tweede verblijf: elke private woongelegenheid, waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.

- Zakelijk gerechtigde : volle eigenaar, vruchtgebruiker, opstalhouder of erfpachter van het belaste goed.

 

Artikel 3

Belastingplichtige

De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari houder is van het zakelijk recht van het tweede verblijf.

In geval van samenloop van zakelijk gerechtigden, zijn de houders van een zakelijk recht, hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.

Indien het tweede verblijf is verhuurd op 1 januari van het aanslagjaar, is de huurder van het tweede verblijf, zoals deze gekend is op 1 januari van het aanslagjaar, hoofdelijk aansprakelijk tot betaling van de belasting.

Ingeval er een recht van opstal, een recht van erfpacht of een recht van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker. De eigenaar is hoofdelijk mee aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4

Berekeningsgrondslag en tarieven

De belasting wordt vastgesteld op € 1.000 per tweede verblijf.

De belasting is ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd door de belastingplichtige, die zakelijk gerechtigde is op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 5

Vrijstellingen

Zijn vrijgesteld van belasting voor zover aan alle voorwaarden zijn voldaan op 1 januari van het aanslagjaar:

- een lokaal of woning waarin uitsluitend een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend;

- tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij deze minstens zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden.

- woningen op 1 januari van het aanslagjaar opgenomen op de gemeentelijke inventaris van leegstaande woningen en woningen die op 1 januari van het aanslagjaar het voorwerp zijn van de belasting op de onbewoonbaar verklaarde woningen en de woningen en gebouwen in een bouwvallige, onafgewerkte en/of vervallen toestand.

 

Artikel 6

Aangifteplicht

De belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van het tweede verblijf dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente. 

Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.

De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.

 

Artikel 7

Controlemiddelen

De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.

 

Artikel 8

Ambtshalve belasting

Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de

belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor de dragen.

 

Artikel 9

Belastingverhoging

De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.

Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 10

Wijze van invordering

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 11

Betalingstermijn

De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 12

Administratieve geldboete

Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het decreet van 30 mei 2008 kan een administratieve geldboete gelijk aan € 500 worden opgelegd. Deze geldboete kan niet worden opgelegd voor een schending van de aangifteverplichting bepaald onder artikel 6.

Het bedrag van de administratieve boete wordt ingekohierd.

 

Artikel 13

Verwijzingsregel

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzingen.

 

Artikel 14

Opheffing

Het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.


Artikel 15

Bekendmaking

Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.