De gemeenteraad keurde belastingreglement “Gemeentebelasting op brandstofapparaten" voor aanslagjaar 2025 goed.
Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.
De grondwet, artikel 170 §4.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals laatst gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 de gemeentebelasting op brandstofapparaten – vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 eenparig goed.
De gemeenteraad keurde op 23 november 2020 een wijziging van de gemeentebelasting op brandstofapparaten -vaststelling voor de dienstjaren 2020-2025 goed.
Gelet op het Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en om de rechtszekerheid te vergroten, is het nodig om de periode waarin de belastingplichtige de aangifte moet indienen, meer concreet in het reglement vast te leggen voor aanslagjaar 2025.
Hiervoor is een wijziging van artikel 6 van het belastingreglement nodig:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar aangifte te doen van bestaande toestellen dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente. De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige.
De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk één maand na de aanwending als brandstofverdelingsapparaten, de ingebruikneming of de eigendomsverwerving.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Het voorstel is om deze formulering als volgt aan te passen:
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van bestaande toestellen dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar aangifte te doen van nieuwe brandstofapparaten daterende van na 30 juni van het aanslagjaar dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
Omwille van de financiële toestand van de gemeente is het billijk deze belasting te heffen.
Daarnaast hebben brandstofapparaten dewelke gebruikt worden voor de bevoorrading van aanrijdende voertuigen mobiliteitsoverlast, geluidsoverlast en vervuiling tot gevolg.
Deze overlast en vervuiling neemt exponentieel toe naarmate het aantal brandstofapparaten toeneemt.
De belasting heeft dan ook tot doel om deze overlast en vervuiling te compenseren en om het aantal apparaten binnen de perken te houden.
Het tarief kan pas ontradend en effectief zijn als het hoog genoeg is, maar het mag daarnaast niet zo hoog zijn dat de vrijheid van handel in het gedrang wordt gebracht.
Aangezien deze specifieke overlast enkel aanwezig is bij die brandstofapparaten dewelke gebruikt worden voor de publieke bevoorrading van aanrijdende voertuigen, worden de brandstofapparaten dewelke niet gebruikt worden voor publieke bevoorrading vrijgesteld van de belasting.
Budgetcode 7360500.
Artikel 1
Heffingstermijn - belastbaar voorwerp
Voor aanslagjaar 2025 een belasting te vestigen op brandstofapparaten.
Artikel 2
Definities
Onder brandstofapparaten wordt verstaan: Olie-, benzine- of alle andere brandstofverdelingsapparaten die langs de openbare weg, al dan niet op privé-terrein zijn opgesteld en gebruikt worden tot bevoorrading van aanrijdende voertuigen.
Artikel 3
Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de rechtstreekse uitbater van het toestel.
Artikel 4
Berekeningsgrondslag en tarieven
§1. De belasting is vastgesteld op 150 euro per jaar en per slang.
§2. De jaarlijkse belasting is in haar geheel verschuldigd voor de toestellen die in de loop van het eerste halfjaar opgesteld staan of worden. Zij wordt met de helft verminderd voor de toestellen die na 30 juni geplaatst of voor 1 juli afgebroken worden.
§3. De belasting wordt eveneens met de helft verminderd voor de toestellen die in de loop van het belastingjaar gedurende een ononderbroken periode van ten minste zes maanden niet gebruikt worden, op voorwaarde dat de buitengebruikstelling bij aangetekende brief wordt bekend gemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. De datum waarop deze kennisgeving op het gemeentebestuur toekomt, wordt als vertrekpunt genomen voor het vaststellen van de vermindering.
§4. In geval van overgave in de loop van het eerste semester, is de overgever de halve en de overnemer de gehele belasting verschuldigd; de overgever wordt voor het hele jaar belast en de overnemer voor een half jaar, wanneer de overgave geschiedt in de loop van het tweede semester.
Artikel 5
Vrijstellingen
Zijn vrijgesteld van belasting:
- toestellen, niet gebruikt voor publieke bevoorrading;
- toestellen in privé-eigendommen (bv. garages) geplaatst wanneer geen enkele aanduiding naar buiten is gebracht die wijst op olie- of brandstofverkoop en deze apparaten niet gebruikt worden voor bevoorrading van aanrijdende voertuigen.
Artikel 6
Aangifteplicht
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte te doen van bestaande toestellen dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar aangifte te doen van nieuwe brandstofapparaten daterende van na 30 juni van het aanslagjaar dat zij bezitten op het grondgebied van de gemeente.
Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste aangiftedatum op een zaterdag of een zondag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website en kan worden opgevraagd bij de gemeente.
Artikel 7
Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 8
Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan tijdige aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de
belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor de dragen.
Artikel 9
Belastingverhoging
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 10
Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzingen.
Artikel 13
Opheffing
Het gemeentelijk belastingreglement op brandstofapparaten voor de dienstjaren 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2019 en gewijzigd door de gemeenteraad van 23 november 2020 wordt voor aanslagjaar 2025 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Artikel 14
Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 juni 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.