Terug
Gepubliceerd op 08/06/2022

Besluit  Gemeenteraad

ma 30/05/2022 - 20:00

Retributiereglement op het kortparkeren en het parkeren in een blauwe zone. Goedkeuring.

Aanwezig: Anouk Beels, raadslid-voorzitter
Sophie De Wit, burgemeester
Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, schepenen
Glenn Anné, Guido D'Eer, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Anse De Weerdt, Nadine Francus, Yves Hulin, Mike Schuurmans, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Jan Van der Heyden, Kris Wils, raadsleden
Peter van Mechelen, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Cristel Bal, Joris De Bie, Rosanne De Gryse, raadsleden

Er wordt met ingang van 30 mei 2022 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 een gemeentelijke retributie gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg.
Dit reglement beoogt het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is én waar een blauwe zone-reglementering of kortparkeren van toepassing is.

Een forfaitair bedrag van € 25 per dag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is (de maximale duur toegelaten door de verkeersborden).

Artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162 van de grondwet.

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen , en meer specifiek artikel 42 §3 .

Het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, en van het gebruik van de openbare weg, en latere wijzigingen.

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens, met later wijzigingen.

Het decreet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010.

Het ministerieel besluit van 9 januari 2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart.

Het ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap.

De wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, en het Koninklijk Besluit van 22 december 2003 tot aanwijzing van de zware overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer.

Het ministerieel besluit van 18 december 1991 waarbij de personen die de bewonerskaart kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart uit te reiken, worden aangewezen en waarbij het model ervan alsmede de nadere regels voor uitreiking en voor gebruik worden bepaald.

De publicatie op 26 juli 2010 in het Belgisch Staatsblad van de wet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen door de parkeerbedrijven, meer bepaald art. 10/3. De in artikel 10/1 bedoelde retributies of belastingen worden ten laste gelegd van de houder van de nummerplaat.

De controle op de blauwe zone zal vanaf 15 juli 2018 door een parkeerbedrijf uitgevoerd worden.

De blauwe zone dient om een zo groot mogelijke rotatie van het bestaande aanbod aan parkeerplaatsen te bekomen.

Op de plaatsen waar de blauwe zone reglementering van toepassing is, kan voor een beperkte periode gratis geparkeerd worden, indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is.

Om de bestuurders te ontmoedigen langer te parkeren ín de blauwe zone dan de duur die de wet voorschrijft, is het wenselijk een retributie op het parkeren in de blauwe zone in te voeren.

De financiële toestand van de gemeente.

De verhoging van de parkeermogelijkheden vereist ook nieuwe mogelijkheden voor de controle op de beperking van de parkeerduur op de voorgeschreven plaatsen.

Het aanleggen en verbeteren van parkeermogelijkheden  aanzienlijke lasten voor de gemeente met zich meebrengen.

De aanpassingen aan de wet van 20 december 2002 met betrekking tot de minnelijke invordering van consumentenschulden van 27 maart 2009, die alle kosten van invordering ten laste wil leggen van de schuldeiser zelf (d.w.z. de gemeente zelf of haar concessiehouder).

De invordering kost meer dan het opbrengt indien de gemeente of haar concessiehouder alle invorderingskosten in de minnelijke fase moet maken of dragen om trachten kleine en geringe bedragen in te vorderen.

Dit heeft als gevolg dat de invordering zonder voorwerp wordt en dat dit debiteuren ertoe zal aanzetten om zich niet meer te kwijten van hun schulden aangezien zij weten dat er toch geen vervolgingen meer georganiseerd worden.

Het is aangewezen om de doorgedreven minnelijke fase en de financieringswijze van de invordering zeer precies in het retributiereglement met betrekking tot het parkeren in te schrijven.

Het voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Na bespreking,

Publieke stemming
Aanwezig: Anouk Beels, Sophie De Wit, Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, Glenn Anné, Guido D'Eer, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Anse De Weerdt, Nadine Francus, Yves Hulin, Mike Schuurmans, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Jan Van der Heyden, Kris Wils, Peter van Mechelen
Voorstanders: Anouk Beels, Sophie De Wit, Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, Guido D'Eer, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Anse De Weerdt, Yves Hulin, Mike Schuurmans, Marijke Vandebroeck, Jan Van der Heyden
Onthouders: Glenn Anné, Lea Den Abt, Nadine Francus, Rudy Siebens, Kris Wils
Resultaat: Met 15 stemmen voor, 5 onthoudingen

Artikel 1

Er wordt met ingang van 30 mei 2022 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 een gemeentelijke retributie gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg.

Dit reglement beoogt het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is én waar een blauwe zone-reglementering of kortparkeren van toepassing is.

Onder openbare weg verstaat men de wegen en hun trottoirs of nabijgelegen bermen die eigendom zijn van de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke overheden.

Onder met een openbare weg gelijkgestelde plaatsen verstaat men de parkeerplaatsen gelegen op de openbare weg, zoals vermeld in artikel 4, §2, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten.

 

Artikel 2

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

- Een forfaitair bedrag van € 25 per dag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is (de maximale duur toegelaten door de verkeersborden).

De door de gebruiker gewenste parkeerduur wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig van een geldige parkeerschijf, overeenkomstig artikel 27.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975.

Deze reglementering is niet van toepassing op de bewoners die de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart, overeenkomstig het ministerieel besluit van 18 december 1991 zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig. De gemeente Aartselaar kent géén bewonerskaarten toe.

 

Artikel 3

Worden vrijgesteld van de gemeentelijke retributie op plaatsen waar een blauwe zone reglementering van toepassing is:

- De personen met een handicap, mits zij de afgeleverde parkeerkaart voor personen met een handicap, uitgereikt door de daartoe bevoegde instantie, zichtbaar aanbrengen. Deze voertuigen hoeven geen parkeerschijf te leggen.

 

Artikel 4

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat.

De retributie is verschuldigd zodra het voertuig langer geparkeerd is dan de tijd die toegelaten is door de verkeersborden, en is betaalbaar door overschrijving op de rekening van de gemeente of haar concessiehouder; deze laatste mogelijkheid wordt enkel aangeboden als de gebruiker opteert
voor de toepassing van het forfaitair tarief.

 

Artikel 5

Als de parkeerschijf niet zichtbaar achter de voorruit van zijn voertuig is geplaatst of in geval de gebruiker de pijl niet op het streepje plaatst dat volgt op het tijdstip van aankomst of indien de gebruiker de aanduidingen wijzigt zonder dat het voertuig de parkeerplaats heeft verlaten, wordt de gebruiker steeds geacht te kiezen voor de betaling van het in artikel 2 bedoelde forfaitaire tarief.

Bij toepassing van het hierboven vermelde forfait, brengt de de gemeente of haar concessiehouder een uitnodiging om de retributie binnen de vijf dagen te betalen aan op de voorruit van het voertuig.

 

Artikel 6

Bij niet-betaling van de retributie binnen de gestelde termijn zal de gemeente of haar concessiehouder een rappel sturen waarvoor de kosten ten bedrage van € 2,50 worden gevorderd ten laste van de debiteur.

Indien een tweede rappel noodzakelijk blijkt, zal bijkomend op de herinneringskost, een administratieve kost ten bedrage van € 3,75 worden gevorderd ten laste van de debiteur van de retributie.

Vervolgens en nog steeds in het geval van niet-betaling zal de raadsman aangesteld door de gemeente of haar concessiehouder een aanmaning verzenden waarvoor € 10,50 kosten worden aangerekend ten laste van de debiteur van de retributie.

Tenslotte, als betaling uitblijft, wordt het dossier toevertrouwd aan een gerechtsdeurwaarder voor verdere inning.

De gerechtsdeurwaarder zet de invordering verder volgens de regels van het gemeen recht door middel van het organiseren van een doorgedreven minnelijke invordering met als doel om de invordering via gerechtelijke weg te vermijden. De kosten van deze minnelijke invordering bedragen maximaal € 25 en zijn ten laste van de debiteur.

Bij niet-betaling na de minnelijke pogingen, ondernomen door de gerechtsdeurwaarder, zal deze laatste de invordering gerechtelijk verder zetten.

De kosten, rechten en uitschotten blootgesteld in alle fasen van de invordering van de verschuldigde bedragen vallen ten laste van de debiteur van de retributie en zullen toegevoegd worden aan het initieel verschuldigd bedrag (bedrag van de retributie en administratieve kosten). Deze kosten, rechten en uitschotten worden berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 november 1976 dat het tarief vastlegt van de akten verricht door de gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van sommige toelagen.

 

Artikel 7

Voortaan het vaststellen van het tarief en de bepaling van de wijze van inning hiervan te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8

Onderhavig reglement treedt in voege op 30 mei 2022 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.