Terug
Gepubliceerd op 24/05/2023

Besluit  Gemeenteraad

ma 22/05/2023 - 20:00

Reglement betreffende de gemeentelijke erkenning en subsidiëring van sportverenigingen. Wijziging.

Aanwezig: Anouk Beels, raadslid-voorzitter
Sophie De Wit, burgemeester
Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, schepenen
Glenn Anné, Peter Apers, Nicole Caremans, Joris De Bie, Guido D'Eer, Rosanne De Gryse, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Yves Hulin, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Kris Wils, raadsleden
Peter van Mechelen, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Cristel Bal, Nadine Francus, Mike Schuurmans, raadsleden

De gemeenteraad wijzigde het reglement betreffende de gemeentelijke erkenning en subsidiëring van sportverenigingen op voorstel van de sportraad aan.

Het decreet d.d. 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Het reglement betreffende de gemeentelijke erkenning en subsidiëring van sportverenigingen, zoals laatst is goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 15 december 2014.

 

Het voorstel van de Raad van Bestuur van de sportraad om enkele (kleinere) wijzigingen aan het reglement te willen doorvoeren.

 

Het positieve advies van de sportraad.

 
Publieke stemming
Aanwezig: Anouk Beels, Sophie De Wit, Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, Glenn Anné, Peter Apers, Nicole Caremans, Joris De Bie, Guido D'Eer, Rosanne De Gryse, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Yves Hulin, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Kris Wils, Peter van Mechelen
Voorstanders: Anouk Beels, Sophie De Wit, Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, Eddy Vermoesen, Hans Cops, Hilde Heyman, Glenn Anné, Peter Apers, Nicole Caremans, Joris De Bie, Guido D'Eer, Rosanne De Gryse, Bart De Hertogh, Paula De Leeuw, Lea Den Abt, Yves Hulin, Rudy Siebens, Marijke Vandebroeck, Kris Wils
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.

Enig artikel

Het reglement betreffende de gemeentelijke erkenning en subsidiëring van sportverenigingen als volgt aan te passen:

 

Reglement betreffende de gemeentelijke erkenning en subsidiëring van sportverenigingen. 

 

HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN 

 

Artikel 1 

 

Binnen de perken van de kredieten, daartoe goedgekeurd op het gemeentelijk budget, worden aan de door het gemeentebestuur van Aartselaar erkende sportverenigingen subsidies verleend volgens de normen en voorwaarden, die hierna worden vastgesteld. 

 

Artikel 2 

 

Dit reglement beoogt de betoelaging van plaatselijke sportverenigingen, die een activiteit ontwikkelen binnen de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven. 

Alleen de erkende plaatselijke organisaties, die een werking ontwikkelen ten bate van de eigen inwoners, kunnen gesubsidieerd worden. Dit geldt ook indien deze organisaties hun normale activiteiten slechts kunnen uitoefenen in gebouwen of terreinen, die gelegen zijn buiten het grondgebied van de gemeente, wegens het ontbreken van gebouwen of terreinen op het gemeentelijk grondgebied. 

 

Artikel 3 

 

De betoelaging kan gebeuren onder de vorm van gewone subsidies of bijzondere subsidies. 

Werkingstoelagen worden aan de erkende plaatselijke sportverenigingen toegekend op basis van een basistoelage, een huurtoelage en een werkingstoelage. 

Bijzondere subsidies worden aan de erkende plaatselijke sportverenigingen toegekend op basis van het aantal jaren dat zij bestaan. Deze subsidie wordt slechts toegekend bij verjaardagen van 25 jaar of een veelvoud hiervan. 

 

Artikel 4 

 

Overeenkomstig de bepalingen van dit reglement gaat de gemeenteraad, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, over tot de erkenning van de plaatselijke sportverenigingen die voor subsidiëring in aanmerking komen en de vaststelling van de subsidies. 

 

De erkenning van een sportvereniging kan door de gemeenteraad, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, ingetrokken worden, indien zij niet meer voldoet aan de bepalingen van de artikelen 6, 7 en 9 van het reglement. De intrekking van de erkenning heeft het verlies van het recht op subsidies tot gevolg. 

 

De gemeenteraad wint, alvorens een beslissing te nemen in verband met de in artikel 4 § 1 en 2 vermelde aangelegenheden, het advies in van de gemeentelijke sportraad. 

 

Artikel 5 

 

Aan de door het college van burgemeester en schepenen aan te wijzen ambtenaren dienen alle documenten te worden getoond en alle inlichtingen verstrekt, die deze noodzakelijk achten voor de vervulling van hun opdracht. Deze inlichtingen worden enkel gebruikt voor de berekening van de subsidies en de controle van het werkingsverslag. De ambtenaren zijn gebonden door het beroepsgeheim. 

 

HOOFDSTUK II: VOORWAARDEN TOT ERKENNING 

 

Artikel 6. 

 

Om door de gemeenteraad als sportvereniging erkend te worden, moet deze organisatie ten bate van de inwoners een doel nastreven dat gericht is op: 

  • Het aanbieden van kwalitatieve sportbeoefening vanuit de overtuiging dat regelmatige sportbeoefening de gezondheid en het sociale contact tussen de inwoners bevordert; 

  • De actieve sportbeoefening ten bate van de lichamelijke sportbeoefening, met name de algemene wedstrijdsport en de recreatieve sportbeoefening. 

 

De beroepssport of elitesport vallen buiten de toepassing van dit reglement. 

 

Artikel 7. 

 

Om erkend te worden als sportvereniging moet de plaatselijke organisatie tevens aan de volgende voorwaarden voldoen: 

  1. Haar zetel en hoofdactiviteit hebben op het grondgebied van de gemeente; 

  1. Haar activiteit uitoefenen in de Nederlandse taal; 

  1. Bij het indienen van de vraag om erkenning het bewijs te leveren dat zij tijdens het vorige werkingsjaar activiteiten heeft uitgeoefend, zoals beschreven in artikel 6; 

  1. De sportvereniging moet een actieve sportwerking kunnen aantonen d.w.z. minimum 1 sportactiviteit om de twee weken gedurende minstens 20 weken per jaar; 

  1. Minstens10 effectieve leden tellen; 

  1. De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de sportvereniging, haar bestuurders en haar lesgevers moet door een verzekering gedekt worden; 

  1. De sportvereniging moet ter bescherming van haar aangesloten leden een verzekeringspolis tegen lichamelijke en stoffelijke schade afsluiten. 

 

Fusieclubs die gegroeid zijn uit een vroeger erkende Aartselaarse club komen eveneens in aanmerking. 

Indien een sportvereniging kan aantonen dat er geen, onvoldoende of niet aangepaste accommodatie aanwezig is op het gemeentelijk grondgebied, dan is de voorwaarde om een hoofdactiviteit te hebben op het grondgebied van de gemeente niet van toepassing, maar moet ze wel haar zetel op het grondgebied van de gemeente hebben. 

 

HOOFDSTUK III: AANVRAAG TOT ERKENNING 

 

Artikel 8. 

 

De sportvereniging, die na een goedgekeurde erkenning voor de eerste maal om subsidies verzoekt, moet de aanvraag schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en schepenen voor 1 april van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. 

 

Artikel 9. 

 

De aanvraag tot erkenning dient volgende documenten te bevatten: 

  1. 1. De bestuurssamenstelling met vermelding van de naam, de voornaam en de functie;

2. De vermelding van het aantal leden. 

3. Een exemplaar van de statuten en de organisatienota van de vereniging of bij gebrek hieraan een omschrijving van de doelstellingen van de vereniging; 

  1. Een werkingsverslag, samen met de nodige bewijsstukken, over de activiteiten gerealiseerd tijdens het vorige werkingsjaar; 

  1. De sportverenigingen, die over lokalen beschikken of deze huren, moeten bij de aanvraag tot erkenning een duplicaat voegen van de afgesloten verzekeringspolis tegen brand; 

  1. De sportverenigingen voegen een duplicaat toe van de afgesloten verzekeringspolis betreffende hun aansprakelijkheid tegenover derden, waarbij de leden zelf als derden worden beschouwd. In deze polis moet het aantal verzekerde leden vermeld staan. 

 

HOOFDSTUK IV: HERBEVESTIGING/VERLIES VAN ERKENNING 

 

Bij aanvang van een nieuwe legislatuur (elke zes jaar), zal de erkende vereniging een engagementsverklaring moeten ondertekenen, welke wordt doorgegeven aan het college van burgemeester en schepenen. 

De sportvereniging die deze engagementsverklaring niet binnen de drie maanden ondertekend terug bezorgt, verliest zijn erkenning en dus het recht op subsidies en de goedkopere accommodatie. 

 

Het college van burgemeester en schepenen kan de erkenning intrekken als de vereniging twee jaar na elkaar afwezig is op de Algemene Vergadering van de sportraad of bij fraude, van welke aard ook ten nadele van de gemeente. 

 

HOOFDSTUK V: VOORWAARDEN VOOR SUBSIDIËRING 

 

Artikel 10. 

 

1. De sportvereniging is verplicht volgende documenten voor te leggen voor 1 april van het jaar volgend op het werkingsjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd: 

a) een volledig ingevuld werkingsverslag over de gerealiseerde activiteiten van de sportvereniging tijdens het vorige werkjaar, dat loopt van 1 januari tot 31 december, volgens het blanco model dat voor 1 februari door de gemeentelijke sportdienst wordt verspreid. Indien het werkingsverslag niet volledig werd ingevuld, kan dit een vermindering van de subsidies betekenen. 

b) een nota met de vermelding van eventuele wijzigingen in de samenstelling van het bestuur, de structuur en/of de statuten van de sportvereniging. 

Deze brieven, nota’s of verslagen moeten ondertekend worden door diegenen, die volgens de statuten namens de sportvereniging kunnen optreden of, zo er geen statuten zijn, door drie bestuursleden. 

 

2. Bij dit werkingsverslag moeten volgende documenten gevoegd worden: 

- Bestuurssamenstelling van de vereniging 

- aantal leden (-18 en +18 jaar) 

- lijst van actieve gediplomeerde en niet-gediplomeerde trainers 

- attesten van bijscholingen, cursussen en diploma’s 

- een activiteitenkalender 

- een kopie van de aansluiting bij een sportfederatie 

- een kopie van de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de vzw-structuur 

- website -adres en/of kopie van een infoblad 

- kopie betalingsbewijs verzekering B.A. 

- een bewijs van organisatie en deelname van een sportkamp en sportstage 

- Panathlon- en engagementsverklaring van het bestuur van de sportclub om de middelen aan te wenden om de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders te verhogen 

- kopie betalingsbewijs brandverzekering 

- kopie contract en factuur van huur en energiekosten 

De laatste twee documenten dienen enkel toegevoegd door de sportverenigingen die over lokalen beschikken of deze huren. 

 

HOOFDSTUK VI: BEREKENING VAN DE SUBSIDIES. 

 

Artikel 11.Verdeling budget. 

 

De verdeling van de in het budget voorziene toelagen geschiedt op basis van de toekenning van een huurtoelage en een werkingstoelage. 

 

Van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet voor subsidiëring van de Aartselaarse sportverenigingen wordt 14% voorzien voor de huurtoelage en 86% voor de werkingstoelage. 

 

Artikel 12.Huurtoelage. 

 

Van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt 14% voorzien voor de huurtoelage. Bij de huurtoelagen wordt een onderscheid gemaakt tussen verenigingen die infrastructuur huren met of zonder de inkomsten van een eigen kantine . 

 

Een vereniging die infrastructuur huurt zonder inkomsten van een eigen kantine en waarvan de huurgelden 

- begrepen zijn tussen 250 en 1000 euro per jaar krijgt 2 punten 

- begrepen zijn tussen 1.000 en3.000 euro per jaar krijgt 4 punten 

- meer bedragen dan 3.000 euro per jaar krijgt 6 punten 

 

Een vereniging die infrastructuur huurt met inkomsten van een eigen kantine en waarvan de huurgelden 

- begrepen zijn tussen 250 en 1000 euro per jaar krijgt 1 punt 

- begrepen zijn tussen 1.000 en3.000 euro per jaar krijgt 2 punten 

- meer bedragen dan 3.000 euro per jaar krijgt 3 punten 

 

Een vereniging die mede-investeerder of mede-eigenaar is van sportinfrastructuur krijgt eveneens 6 punten. 

Het bedrag van de huurtoelage per sportvereniging wordt berekend volgens volgende formule: beschikbaar bedrag huurtoelage gedeeld door het puntentotaal van alle sportverenigingen voor huurtoelage x punten huurtoelage van de sportvereniging. 

 

Artikel 13.Werkingstoelage 

 

Van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt 86% voorzien voor de 

werkingstoelage. 

De werkingstoelage wordt onderverdeeld in toelagen voor: 

1.het aandeel jeugdleden (15%) 

2.de sporttechnische begeleiding door niet-gekwalificeerde trainers (3%) 

3.de sporttechnische begeleiding door sportgekwalificeerde trainers (15%) 

4.de opleiding en bijscholing (10%) 

5.de medewerking aan gemeentelijke initiatieven of eigen sportkampen of sportstages (10%) 

6. G -werking (8%) 

7.de competitie- of trainingsuren (5%) 

8.het lidmaatschap bij een erkende federatie (5%) 

9.de aanwezigheid op de algemene vergaderingen van de sportraad (5%) 

10.het hebben van een vzw -structuur (5%) 

11.het voeren van communicatie (5 %). 

 

Artikel 14.1. 

 

15% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet gaat naar het aantal leden. 

 

Via een puntensysteem wordt 75% van deze ledentoelage verdeeld onder de leden tot en met 18 jaar en 25% onder de leden ouder dan 18 jaar. 

a)tot en met 18 jaar: 75% 

Clubs met 10-50 leden 1 punt 

Clubs met 51-100 leden 2 punten 

Clubs met 101-150 leden 3 punten 

Clubs met 151-200 leden 4 punten 

Clubs met meer dan 200 leden 5 punten. 

 

b) +18 jaar: 25% 

Clubs met 10-50 leden 1 punt 

Clubs met 51-100 leden 2 punten 

Clubs met 101-150 leden 3 punten 

Clubs met 151-200 leden 4 punten 

Clubs met meer dan 200 leden 5 punten. 

 

Het bedrag van deze ledentoelage per sportvereniging wordt berekend volgens volgende formule: Beschikbaar bedrag ledentoelage gedeeld door puntentotaal van alle sportverenigingen voor ledentoelage x punten ledentoelage van de sportvereniging. 

 

Artikel 14.2. 

 

3% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt besteed aan de sporttechnische begeleiding door niet -sportgekwalificeerde trainers. 

 

Onder sporttechnische begeleiding door trainers verstaat men begeleiding van minstens 30 trainingsuren per seizoen.  

 

Voor elke niet-gediplomeerde trainer wordt 1 punt toegekend. 

Het bedrag per sportvereniging op basis van de sporttechnische begeleiding wordt berekend volgens volgende formule: Beschikbaar bedrag sporttechnische begeleiding door niet-sportgekwalificeerde trainers gedeeld door puntentotaal van alle sportverenigingen voor sporttechnische begeleiding door niet-sportgekwalificeerde trainers x punten sporttechnische begeleiding door niet-sportgekwalificeerden van de sportvereniging. 

 

Artikel 14.3. 

 

15% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt besteed aan sporttechnische begeleiding door sportgekwalificeerde trainers. 

Onder sporttechnische begeleiding door trainers verstaat men begeleiding van minstens 30 trainingsuren per seizoen.  

 

Voor elke trainer die minimum een diploma van aspirant-initiator bezit worden punten toegekend. 

Punten volgens referentietabel van de Vlaamse Trainersschool: 

2 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 1 

3 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 2 

4 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 3 

5 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 4 of 5 

6 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 6 of hoger 

Diploma’s / getuigschriften uit het verleden worden omgezet via de assimilatietabel van de Vlaamse trainersschool. 

Het bedrag per sportvereniging op basis van de sporttechnische begeleiding wordt berekend volgens volgende formule: 

Beschikbaar bedrag sporttechnische begeleiding door sportgekwalificeerde trainers gedeeld door puntentotaal van alle sportverenigingen voor sporttechnische begeleiding door sportgekwalificeerde trainers x punten sporttechnische begeleiding door sportgekwalificeerde van de sportvereniging. 

 

Artikel 14.4. 

 

10% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt besteed aan de opleiding en / of bijscholing van de actieve bestuursleden, trainers, scheidsrechters, juryleden of lesgevers. 

 

De volgende opleidingen of bijscholingen komen in aanmerking: opleidingen of bijscholingen georganiseerd door de Vlaamse Trainersschool, de Sportregio Rivierenland, de provincie, een erkende sportfederatie of een andere organisatie, waarvan de opleidingen worden gelijkgeschakeld. 

 

Voor bestuurders komen enkel bijscholingen in functie van de clubwerking in aanmerking. 

Voor deelname aan een bijscholing van 3u of minder: 1 punt 

Voor deelname aan een bijscholing of opleiding van meer dan 3u: 2 punten 

Voor het deelnemen aan een opleiding van minstens het niveau van initiator krijgt men 4 punten. 

Het bedrag per sportvereniging op basis van opleiding en/of bijscholing wordt berekend volgens volgende formule: 

Beschikbaar bedrag opleiding of bijscholing gedeeld door puntentotaal van alle sportverenigingen voor opleiding of bijscholing x punten voor opleiding of bijscholing van de sportvereniging. 

 

Artikel 14.5. 

 

10% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt besteed aan de medewerking aan gemeentelijke initiatieven. 

 

Medewerking houdt in dat de clubs vrijwilligers leveren om de gemeentelijke werking te ondersteunen. 

 

Onder gemeentelijke initiatieven worden o.a. verstaan de sportsnoepdag. de gemeentelijke sportkampen, de sportinitiaties, de scholenveldloop, maand van de sportclub  

De deelname aan 1 initiatief staat gelijk aan 1 punt, de deelname aan 2 initiatieven aan 2 punten, enz. met een maximum van 10 punten per sportvereniging. 

 

Onder eigen sportkampen wordt bedoeld het organiseren van minstens 4 of 5 aaneensluitende dagen sportinitiatie met toegang voor niet-leden: 1 punt/ kamp. 

 

Onder eigen sportstage wordt bedoeld het organiseren van minstens 2 aaneensluitende dagen sportinitiatie voor leden: 1 punt/ stage 

 

Het bedrag per sportvereniging wordt berekend volgens volgende formule: 

Beschikbaar bedrag medewerking aan gemeentelijke initiatieven gedeeld door puntentotaal van alle sportverenigingen voor medewerking aan gemeentelijke initiatieven x punten voor medewerking aan gemeentelijke initiatieven. 

 

Artikel 14.6. 

 

8% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt evenredig verdeeld onder de sportverenigingen, die een afzonderlijk aanbod en/of begeleiding hebben voor personen met een beperking in hun reguliere werking:  

  1. Bij aanwezigheid van 1 - 3 personen: 3 punten 

  1. Bij aanwezigheid van 4 tot meer personen: 5 punten 

 

Artikel 14.7. 

 

5% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt evenredig verdeeld onder de sportverenigingen, die meer dan 60 trainingsdagen per jaar hebben en/of deelnemen aan een competitie. 

 

Artikel 14.8. 

 

5% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt evenredig verdeeld onder de clubs, die aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse sportfederatie. 

 

Artikel 14.9. 

 

5% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt evenredig verdeeld onder de clubs die minimum éénmaal aanwezig zijn geweest op de algemene vergaderingen van de sportraad. 

 

Artikel 14.10. 

 

5% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt evenredig verdeeld onder de clubs met een VZW -structuur. 

 

Artikel 14.11. 

 

5% van het totale in het budget voorziene begrotingskrediet wordt besteed aan de communicatie van de sportclubs. 

 

Actuele website: 2 punten 

Jaarlijkse infovergadering voor ouders van de jeugdleden: 1 punt 

 

Het bedrag per sportvereniging wordt berekend volgens volgende formule:  

Beschikbaar bedrag communicatie van de sportclub gedeeld door puntentotaal van alle sportverenigingen voor communicatie x punten voorcommunicatie van de sportclub. 

 

Artikel 15 

 

Bij het vaststellen van de aan de plaatselijke sportverenigingen toe te kennen subsidiebedragen kan het college van burgemeester en schepenen subsidies, die reeds door een ander openbaar bestuur werden toegekend geheel of gedeeltelijk verrekenen. 

 

Artikel 16 

 

Het college van burgemeester en schepenen zal het definitief resultaat van de berekening overeenkomstig de regels, opgenomen in de artikelen 12 tot en met 14.9 van dit reglement aan de plaatselijke sportverenigingen meedelen voor 1 september van het dienstjaar waarin de subsidies werden toegekend. 

 

De uitbetaling van de toelage gebeurt overeenkomstig de reglementering betreffende de gemeentelijke comptabiliteit op bevel van het college van burgemeester en schepenen, door overschrijving op de post- of bankrekening van de sportvereniging. 

De uitbetaling geschiedt steeds onder verantwoordelijkheid van twee bestuursleden. 

 

Artikel 17 

 

Indien blijkt dat door de plaatselijke organisaties onjuiste gegevens werden verstrekt of indien de voorwaarden van dit reglement niet werden nageleefd kan het college van burgemeester en schepenen de op grond van dit reglement toegekende subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de betrokken instanties. 

 

HOOFDSTUK VII: BIJZONDERE SUBSIDIES. 

 

Artikel 18 

 

Onder beleidsprioriteit 2 van de Vlaamse regering aangaande het Sport voor Allen -decreet wil het gemeentebestuur de sportverenigingen stimuleren tot professionalisering met een bijzonder accent op kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding en kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleider en jeugdsportcoördinator: 

 

Artikel 18.1. 

 

Onder afzonderlijke jeugdwerking wordt verstaan: 

Afzonderlijke afdeling in de sportclub bestaande uit minstens 10 jeugdleden tot en met 18 jaar die op geregelde tijdstippen trainen onder leiding van een jeugdtrainer gedurende minstens 26 weken per jaar gedurende minstens 1 u per week 

 

Onder jeugdsportbegeleider wordt verstaan: 

Een sporttechnische begeleider voor jeugdsport actief in een erkende sportvereniging en die minstens het opleidingsniveau1 hebben overeenkomstig de referentietabel van de Vlaamse Trainersschool. 

 

Onder jeugdsportcoördinator wordt verstaan: 

Gekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdbeleid in de sportclub coördineert op het sporttechnische, beleidsmatige en organisatorische vlak in het bezit van het diploma jeugdsportcoördinator. 

 

Onder erkende sportverenigingen wordt verstaan: 

Sportclubs die aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse Federatie en erkend zijn door het gemeentebestuur 

 

Onder opleidingen wordt verstaan: 

Cursussen erkend door de Vlaamse Trainersschool 

 

Onder bijscholingen/vormingen wordt verstaan: 

Bijscholingen/vormingen door erkende Vlaamse federaties, Vlaamse Trainersschool, Sportregio’s, Vlaamse Sportfederatie Provincie of erkend door de gemeentelijke sportraad. 

 

Artikel 18.2. 

 

De subsidie op de kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleider en jeugdsportcoördinator wordt verdeeld onder de clubs volgens onderstaande beoordelingsnormen: 

 

Punten gekwalificeerde jeugdsportbegeleider volgens referentietabel Vlaamse Trainersschool: 

waarderingsschaal 1 x 0,20 punten per uur;  

waarderingsschaal 2 x 0,40 punten per uur; 

waarderingsschaal 3 x 0,50 punten per uur; 

waarderingsschaal 4 of 5  x 0,75 punten per uur; 

waarderingsschaal 6 of hoger x 1 punt per uur; 

 

Voor diploma’s/getuigschriften uit het verleden verwijzen we naar de assimilatietabel van de Vlaamse Trainersschool.  

 

Punten opleidingen volgens referentietabel Vlaamse Trainersschool: 

10 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 1;  

20 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 2; 

30 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 3; 

40 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 4 of 5; 

50 punten voor diploma’s met waarderingsschaal 6 of hoger;  

 

Enkel met succes behaalde diploma’s van de referentietabel van de Vlaamse Trainersschool in de specifieke sporttak komen in aanmerking. Een nominatieve lijst van de personen met vermelding van hun functie binnen de vereniging met de nodige bewijsstukken is verplicht. 

 

Punten voor bijscholingen/vormingen. 

De jeugdsportbegeleider / jeugdsportcoördinator volgt bijscholing voor het verhogen van de kwaliteit van hemzelf inzake de jeugdbegeleiding op het sporttechnische, tactische of sociaalpedagogisch vlak: 

5 punten per bijscholing/vorming georganiseerd door de federatie, provincie Antwerpen, Vlaamse Trainersschool, ISB, Regio Rivierenland of een andere erkende organisatie. 

 

Artikel 18.3. 

 

Het bedrag per sportvereniging wordt berekend volgens volgende formule: 

Het beschikbaar bedrag gedeeld door het puntentotaal van alle sportverenigingen wordt vermenigvuldigd met het puntentotaal van de sportvereniging maal de kwalificatie-coëfficiënt. 

 

De kwalificatie-coëfficiënt = aantal gekwalificeerde trainers gedeeld door het aantal actieve jeugdleden x 100. 

 

Artikel 19 

 

Het gemeentebestuur huldigt verenigingen die 25 jaar bestaan, of een veelvoud hiervan. 

Als een vereniging op deze subsidie aanspraak wil maken, moet zij haar aanvraag doen toekomen op de sportdienst voor 1 juni voorafgaand aan het jaar waarin zij die bijzondere verjaardag valt. 

Indien de aanvraag na die datum gebeurt, zal de subsidie op de begroting van het daaropvolgende dienstjaar ingeschreven worden. 

Deze subsidie wordt nominatief voor de betreffende vereniging ingeschreven a rato van 25 euro per bestaand jaar. met een maximum van 1.875 euro.