De gemeenteraad keurde de gemeentebelasting op het ontbreken van auto- en fietsparkeerplaatsen voor de dienstjaren 2025 goed.
De grondwet, artikel 170 §4. Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 zoals laatst is gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
Zijn besluit van 17 maart 2025 houdende de goedkeuring van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen is recent gewijzigd en vraagt een aanpassing van de gemeentebelasting op het ontbreken van parkeerplaatsen.
Deze belasting is een doelbelasting om de auto- en fietsparkeerplaatsen, welke nodig zijn volgens de stedenbouwkundige vergunning aan te leggen, of de vervangende belasting te laten betalen indien de aan te leggen auto- en of fietsparkeerplaatsen om stedenbouwkundige reden onmogelijk of ongewenst is. Er wordt geen verhoging van het bedrag doorgevoerd ten opzichte van het vorige reglement, maar wel een indexering. Daarnaast is het ontbreken van een fietsenstalling toegevoegd als belasting.
Artikel 1. Termijn
De belasting op het ontbreken van autoparkeerplaatsen en fietsstallingen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en/of bij bestemmingswijzigingen aan bestaande gebouwen vangt aan als de stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van autoparkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten het openbaar domein van kracht wordt en eindigt op 31 december 2025.
Artikel 2. Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de houder van een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd volgens de bepalingen van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten het openbaar domein:
a) die, op grond van deze vergunning, ontheven wordt van de verplichting of in de onmogelijkheid verkeert één of meer van de in de stedenbouwkundige vergunning voorgeschreven auto en/of fietsparkeerplaatsen aan te leggen;
b) die één of meer van de in de stedenbouwkundige vergunning verplicht aan te leggen auto en/of fietsparkeerplaatsen niet heeft aangelegd;
§2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar die een andere bestemming geeft aan auto- en/of fietsparkeerplaatsen, welke voor een stedenbouwkundige vergunning in aanmerking kwamen, voor de berekening van het aantal nodige auto- en/of fietsparkeerplaatsen en in zoverre de inrichting blijft bestaan waaraan deze parkeerplaatsen verbonden zijn.
Artikel 3. Betaling
De belasting is verschuldigd:
Artikel 4. Belastingbedrag
De belasting bedraagt 16.500 euro per ontbrekende ondergrondse autoparkeerplaats, 9.500 euro per ontbrekende bovengrondse autoparkeerplaats en 2.500 euro per ontbrekende fietsparkeerplaats.
Artikel 5. Invordering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6. Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
Artikel 7. Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in werking samen met de stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van autoparkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten het openbaar domein en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de gemeentebelasting op het ontbreken van auto- en fietsparkeerplaatsen, vaststelling voor de dienstjaren 2025 goed.
Artikel 2
Deze gemeentebelasting op het ontbreken van auto- en fietsparkeerplaatsen vervangt de voorgaande gemeentebelasting op het ontbreken van auto- en fietsparkeerplaatsen die werd goedgekeurd op 16 december 2019.